Geografisch thema

Zande

ID
15777
URI
https://id.erfgoed.net/themas/15777

Beschrijving

ALGEMENE SITUERING

Op 1 januari 1971 worden Zande, Bovekerke en Koekelare samengevoegd tot de fusiegemeente Koekelare. Zande telt 400 inwoners (bron wikipedia op 01/01/2006) en heeft een oppervlakte van 534 hectare. Zande is een landelijke poldergemeente.

Naast de hoofdgemeente Koekelare (ten zuiden) is Zande omgeven door enkele andere kleine dorpen, namelijk Moere (Gistel) ten oosten, Zevekote (Gistel) ten noorden, Sint-Pieters-Kapelle (Middelkerke) ten noordwesten en Leke (Diksmuide) ten westen.

FYSISCH-GEOGRAFISCHE KENMERKEN

Fysisch-geografisch behoort Zande tot de Kustpolders en meer specifiek het Westelijk Middelland met, nabij de Moerdijkbeek, een zuidelijke overgang naar het Westelijk Houtland.

De bodem is hoofdzakelijk samengesteld uit jonge dekkleigronden en overdekt met Pleistocene gronden, plaatselijk ook met overdekte kreekruggronden en uitgeveende gronden (zogenaamde gronden van de "Lage Moere") en slechts enkele zandige opduikingen. Nabij de grens met Koekelare komen reeds aaneengesloten zandgronden voor.

Zande heeft een vlak tot plaatselijk licht glooiend landschap met hoogteverschillen die variëren van circa 2,5 meter boven zeespiegelniveau in de laagvlakte van de Kustpolders tot circa 5 meter nabij de Scharynkweg/ Moerdijkbeek-West en -Oost en de grens met Koekelare.

Het reliëf neemt af ten noorden en ten westen van het grondgebied, respectievelijk naar de grondgebieden van Moere en Zevekote (Gistel), Sint-Pieters-Kapelle (Middelkerke) en Leke (Diksmuide) toe.

Binnen de kustpolderzone wordt een afzonderlijk stelsel van polderwaterlopen, waaronder het Lekedijkgeleed, het Markolfsdelfgeleed, het Kapellegeleed, het Strekgeleed, het Binnengeleed, het Nieuw Dwarsgeleed en het Muizekensgeleed, door bemaling kunstmatig op peil gehouden. Deze zone, watert uiteindelijk af naar de Vladslovaart (deelbekken van de IJzer). Het vroegere waterlopenstelsel in de polders werd evenwel grondig gewijzigd ingevolge ruilverkavelingswerken uitgevoerd in de periode 1988-1991. Het oorspronkelijke, opstrekkende weg- en waterlopenpatroon is evenwel nog enigszins herkenbaar en verwijst naar vroegere veen- of turfontginning.

Het beekstelsel van de Westbeek en de Vijvermolen/meers-beek, ten westen van de hoofdgemeente Koekelare, stroomt noordwestwaarts, via de Lekevaart af naar de Vladslovaart (deelbekken van de IJzer). De beekstelsels komende vanaf het hoger gelegen grondgebied van Koekelare stromen in essentie noordwaarts af naar de Laagvlakte van de Kustpolders, waar het oppervlaktewater evenwel noord- en oostwaarts over de Moerdijkbeek-Moerdijkvaart en Grootgeleed wordt afgeleid.

Een deel van het grondgebied van Zande behoorde tot de "watering Gistel West over de Waere". Polders en wateringen zijn openbare besturen die instaan voor het waterbeheer in een bepaald gebied. Dergelijke samenwerkingsverbanden bestaan in onze streken al sinds de middeleeuwen, pas in het begin van de 19de eeuw kregen ze een publiekrechtelijk karakter. Het verschil tussen polders en wateringen is eerder subtiel en verwijst naar hun ontstaansgeschiedenis: polders zijn de destijds ingedijkte gebieden die dus teruggewonnen werden op het water, wateringen werden over het hele land opgericht vooral met het oog op het creëren van een gunstige waterhuishouding voor landbouw en volksgezondheid. Hun taken komen echter op hetzelfde neer: het beheer en onderhoud van waterlopen, dijken, pompen, irrigatiesystemen enz. In juni 2007 smelten de "Groote West-Polder", de "polder van Vladslo-Ambacht", de "Ghistel-Oost-over-de-Waere", de polder van Zandvoorde en de "Snaaskerke-Polder" samen tot de "Middenkustpolder" van 21.543 hectare die zich uitspreidt over (gedeeltes van) Diksmuide, Gistel, Ichtegem, Jabbeke, Koekelare, Middelkerke, Nieuwpoort, Oostende en Oudenburg. Het totale net van onbevaarbare waterlopen bedraagt 587 km. Met deze schaalvergroting wil men ervoor zorgen dat het waterbeheer deskundiger en efficiënter wordt aangepakt.

HISTORISCHE INLEIDING

Van de prehistorie tot de vroege middeleeuwen

In het noorden van Koekelare en Leke (Diksmuide) zijn grafcirkels uit de Bronstijd (tweede millennium voor Christus) luchtfotografisch geattesteerd. Onrechtstreeks is dit een aanwijzing dat ook in Zande prehistorische vondsten kunnen gedaan worden.

Hetzelfde geldt voor de Romeinse periode. Rondom Zande zijn tal van vindplaatsen gekend. In Zevekote (Gistel) en Sint-Pieters-Kapelle (Middelkerke) zijn in de 19de eeuw grafvondsten gesignaleerd. Ook in Koekelare zijn al her en der vondsten opgedoken.

Zande bevindt zich aan de overgang van de vroegere kustzone naar het zandige Houtland. Volgens G. Berings ("Het oude land aan de rand van het vroeg-middeleeuws overstromingsgebied van de Noordzee. Landname en grondbezit tijdens de Middeleeuwen") situeert zich hier de oudste bewoning die teruggaat tot de Gallo-Romeinse periode. Een tekst van 1119 beschrijft de noordelijke helft van de gemeente Koekelare als een groot, verlaten gebied. Het bestaat op dat ogenblik uit boscomplexen waar reeds van eind 11de eeuw ontginningen aan de gang waren.

Er wordt hier ook verwezen naar de historische inleiding voor de fusiegemeente Koekelare (van de prehistorie tot de vroege middeleeuwen).

Late middeleeuwen

Over de herkomst van de gemeentenaam Zande bestaat in de literatuur geen consensus. Enerzijds zou de naam verwijzen naar een zandweg die hier door de Romeinen werd aangelegd doorheen moerassig gebied. Anderzijds zou de plaatsnaam verband houden met het Oud-Germaanse "Sanda" wat zand betekent en verwijst naar de zandige bodem die men ter plaatse op de overgang van de zeepolders naar zandig Vlaanderen aantreft. Een eerste vermelding dateert van 1280 in de familienaam van Egidius van Zande. Volgens het "Woordenboek der Toponymie van Westelijk Vlaanderen" door K. De Flou werd ook soms de naam "Kruissande" gebruikt, wat afkomstig is van "Cruussande" en verwijst naar de relikwie van het heilig kruis die hier sinds de 15de eeuw wordt bewaard. Eerste vermelding van "Cruussande" in 1418. Een andere mogelijke oorsprong ligt bij "russande" volgens De Flou een hofstede, zijnde een leengoed te Zande, voor het eerst vermeld in 1228 als "russant", later ook "ruzande, ruussande, ruuszande", ook een gelijknamig leet namelijk "russande leet" voor het eerst vermeld in 1270 "aqueductum venientem de rusande". Een deel van Zande maakte deel uit van de "heerlijkheid Guysen" en lag in het ambacht Gistel, een ander deel "Noortover" genaamd in het ambacht Vladslo en beide onder de kasselrij van het Brugse Vrije. In haast alle charters van de schepenen van de "heerlijkheid Guysen" wordt "Zande" geschreven. In de oorkonden van de schepenen van het Brugse Vrije schrijft men doorgaans "Sande". In 1367 wordt voor het eerst de banmolen van Zande vermeld, met name de zogenaamde "Chartreusemolen" toebehorend aan de "heerlijkheid Guysen". Hier moest de lokale bevolking verplicht haar graan laten malen. Deze houten windmolen bevond zich net buiten het dorp ten oosten van de huidige Schouttetenstraat en werd afgebroken in 1920.

Het patronaat van de de Sint-Andrieskerk (Sint-Andriesstraat) behoorde toe aan de benedictijnenabdij van Sint-Andries (Brugge) en aan de bisschop van Doornik. In de tweede helft van de 13de eeuw wordt de parochie opgericht uit Gistel. De abdij en de bisschop oefenden het patronaatsrecht uit. Vermoedelijk in het begin van de 13de eeuw wordt in Zande een vroeggotische kruiskerk gebouwd, samengesteld uit een éénbeukig schip, een transept, een diep uitgebouwd koor, alle drie met even hoge daken, en een achthoekige toren. Sinds 1442 is de kerk in het bezit van een relikwie van het Heilig Kruis.

Zestiende eeuw

Op de Grote Kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus (1561-1571), gekopieerd door Pieter Claeissens in 1601 bestaat de dorpskern van Zande uit twee kruisende straten met aan het kruispunt de Sint-Andrieskerk. De bebouwing is geconcentreerd langs de huidige Dweersstraat en ten oosten van de kerk. Ook de huidige Korkentapstraat is op dat ogenblik reeds dichter bebouwd met hoeves langsheen de straat. Ten oosten van de Schouttetenstraat is de banmolen van Zande, de zogenaamde "Chartreusemolen" afgebeeld. In een akte van 1548 wordt voor het eerst melding gemaakt van de omwalde pastorie: de "wytgracht" vormt de omwalling "van de priesteragie van zande". Deze site bevindt zich achteraan het huidige pastoriegebouw (Sint-Andriesstraat nummer 8).

Door de godsdiensttroebelen vanaf de Beeldenstorm in 1566 wordt haast heel het Brugse Vrije getroffen door een enorme bevolkingsdaling. Gemiddeld twee derde van de inwoners uit de dorpen van het Vrije wijkt naar steden als Brugge of andere veilige oorden uit.

Zeventiende eeuw

Volgens literatuur zou een jaarsteen "1625" in de westgevel van de Sint-Andrieskerk verwijzen naar toenmalige herstellingen. In 1626 wordt te Zande de broederschap van het Heilig Kruis opgericht. De leden hiervan laten zich onder dubbel kruis begraven. Gaandeweg nemen alle Zandenaars deze gewoonte over en ontstaat te Zande de traditie van de dubbele grafkruisen (zie Sint-Andriesstraat, kerkhof). Tijdens de doortocht en bezetting door de Franse troepen in 1697 wordt de kerk (Sint-Andriesstraat) fel beschadigd, wat in de jaren 1698-1700 leidt tot een nieuwe reeks herstellingen.

Achttiende eeuw

Een kaart van 1740 toont de omwalde Sint-Andrieskerk met de omwalde pastoriesite en de vroegere Dweersstraat (de huidige Dweersstraat, een gedeelte van de Sint-Andriesstraat en de huidige Pereboomstraat). De zuidzijde van de straat is ingenomen door een strook bos en de bebouwing bestaat uit twee hoevesites waarvan één omwald en twee verlaten omwalde sites.

In 1764 worden opnieuw reparaties uitgevoerd aan de kerk.

Op de Ferrariskaart (1770-1778) is Zande afgebeeld met een kleine dorpskern gelegen rond het kruispunt van twee straten waarop centraal de Sint-Andrieskerk, met Lotharings kruis op de toren. Ook het grondpan met dubbel transept verwijst naar het Lotharings kruis. De bebouwing is verspreid langsheen de huidige Dweersstraat en Pereboomstraat en bestaat uit vrijstaande hoeves en kleine woonhuizen. Langs het zuidelijke gedeelte van de Schouttetenweg (vanaf 1892 in onbruik na de verbinding met de Zandestraat) is een houten staakmolen afgebeeld, de zogenaamde "Chartreusemolen". Een hogere bebouwingsconcentratie situeert zich langsheen de Korkentapstraat waarlangs hoeves en kleine woonhuizen verspreid liggen. Op deze kaart valt duidelijk het tweeledig patroon in de perceelsstructuur op: ten noorden van de Korkentapstraat bevinden zich grote percelen met onregelmatige vorm, ten zuiden zijn alle percelen smal, regelmatig, omhaagd en repelvormig. Deze repelvormige percelen tussen de Korkentapstraat en de Wulfaertdijk (in het noorden van Koekelare) kunnen verklaard worden als veenderij. Dit gebied ligt in het verlengde van de ontginningen in Moere en Gistel ("Moere-Blote" en "Moere-Nieuwland"). De Wulfaertdijk gaat over in de 'Moerdijk' (Moerdijkbeek-West en -Oost op Koekelare), een begrip dat meestal als een ringdijk mag geïnterpreteerd worden. Een ringdijk helpt een uitgeveend terrein ontwateren. Er wordt aangenomen dat deze veenexploitatie al in de 12de eeuw aan de gang was (het "moer" van Gistel wordt reeds vermeld in de oudst gekende grafelijke "Grote Brief" van 1187). De achterliggende reden is dat het afdekkende kleipakket op de rand van de polders alsmaar dunner wordt. De P.C. Popp-kaart (circa 1856) geeft een goed beeld van de laatmiddeleeuwse ontginning. De hoeves en de verdwenen bewoningssites liggen geconcentreerd, aan weerszijden van twee zuidwest-noordoost verlopende straten, met name de Dweersstraat, die overgaat in de Pereboomstraat, en de Korkentapstraat. In tegenstelling daarmee zijn op het einde van de Kapellestraat drie grote, meervoudige sites met walgracht ingeplant.

In het noorden van de gemeente is op de bodemkaart een restant van een verlande kreek te zien, een gegeven dat moet gezien worden in het kader van de middeleeuwse ontginning en ontwatering van de polders.

In een akte van 1789 is er sprake van een hofstede op de plaats van Zande die vroeger herberg "het schaeck" heette. Mogelijk is op deze plaats een herberg bewaard (zie Sint-Andriesstraat, nummer 20).

Bij het ontstaan van de gemeenten in 1795 wordt de parochie een zelfstandige gemeente.

Negentiende eeuw

Volgens het primitief kadasterplan bestaat Zande circa 1835 uit een kleine dorpskom georganiseerd rondom een kerk met vrijstaande kleinschalige bebouwing en overwegend langwerpige repelvormige percelen. De bebouwing is quasi onveranderd ten opzichte van de Ferrariskaart (1770-1778). Wel beschikt de gemeente vanaf dan over een tweede molen, op de noordoostelijke hoek van de Zandestraat met de Korkentapstraat. De houten windmolen is voorzien van een olieslagerij en een bijhorende molenaarswoning en wordt tot ongeveer 1885 beheerd door de familie Verlinde. De molensite wordt volledig afgebroken in 1930.

Op een kaart van het Militair Cartografisch Instituut (opmeting 1860) is tussen de huidige Kapellestraat en Lekedijk een gebied aangeduid als "Zande vlakte".

De oudste vermelding van een vrije school dateert van 1836. Vóór 1842 is er ook reeds de goeddraaiende kostschool van J.J. Hindryckx, waarvan de schoolzaal in 1842 in twee klassen opgesplitst wordt. Vanaf 1842 worden de gemeenten verplicht om gemeentelijk onderwijs te organiseren. In 1843 zijn er één werkschool (kantschool) en vijf private scholen te Zande. Deze vijf krijgen gemeentelijke steun, onder meer de school van Charles Dedeurwaarder met 20 scholieren. Dedeurwaarder wordt in 1846 benoemd tot de enige gemeentelijke onderwijzer. Hij geeft les in zijn eigen woning in de Sint-Andriesstraat nummer 29. De 141 scholieren en de nood aan een hulponderwijzer in 1878 wijzen op een onderwijsmonopolie. In 1879 beantwoorden de katholieken de wet van Humbeek die de neutraliteit van het gemeentelijk onderwijs opdringt, met de oprichting van een vrije katholieke school voor jongens en meisjes. Hiervoor koopt pastoor Polycarpus Pattyn van Albert de Nieuwenhove-Joos de ter Beerst (Pittem), grootgrondbezitter in Zande, een terrein. Het gaat om een stuk land, waar nu nog het voormalige klooster op staat (Schouttetenstraat nummer 1). De voorlopige schoolbehuizing is bij een inspectiebezoek op 23 december 1879 opgeheven, aan het nieuwe schoolgebouw is men nog aan het werk.

Door de concurrentie met deze vrije school besluit het gemeentebestuur in 1882 tot de oprichting van een aangepast schoolgebouw met onderwijzerswoning. Wanneer op 1 januari 1885 een katholiek bewind de touwtjes overneemt, wil burgemeester Karel Osaer de vrije school in de nieuwe gebouwen van de gemeenteschool huisvesten. De verhouding tussen beide scholen blijft gespannen tot het schooljaar 1895-1896. Er komt dan een overeenkomst dat alle meisjes naar de vrije school gaan en dat de jongens van de eerste en tweede graad de keuze hebben voor de twee. De situatie evolueert zo dat de jongens van de derde graad in de gemeenteschool les volgen. De pastoor sluit een overeenkomst met de kloosterorde van Sint-Vincentius à Paulo (Roeselare) om de school over te nemen. De vrije school wordt op 19 februari 1896 weer aangenomen, omdat een gediplomeerde religieuze aan het hoofd komt. In 1897 wordt er een klooster met een school gebouwd op de plaats van de vroegere vervallen school.

In 1878 wordt een verbindingsweg aangelegd tussen de Sint-Andrieskerk en de Schouttetenstraat, die ook de naam Sint-Andriesstraat krijgt. In 1892 wordt de Schouttetenstraat doorgetrokken tot aan de Zandestraat. Het oude tracé dat naar de Pereboomstraat liep, wordt van dan af aan niet meer gebruikt. Volgens de literatuur wordt in 1879 de Sint-Andriesstraat (deel rond kerk) als eerste in de gemeente verhard met kasseien door tussenkomst van bisschop Faict (1864-1894).

In 1881 ondergaat de kerktoren een gedeeltelijke herstelling.

Twintigste eeuw

Bij herstellingswerken aan de vieringpijlers van de Sint-Andrieskerk stort op 4 december 1903 de toren in. Hierdoor wordt het grootste deel van de kerk vernietigd. Alleen enkele muurgedeelten van de beuk en van het transept blijven overeind. In 1910-1911 wordt de kerk herbouwd onder leiding van architect Jules Carette (Kortrijk), naar het uitzicht van de vroegere 13de-eeuwse vroeggotische kerk. Bij de wederopbouw worden 13de-eeuwse moefen herbruikt.

De eerste Duitsers komen aan in Zande op 17 oktober 1914 en vertrekken in oktober 1918. Een lokaal in de zusterschool  wordt tijdens deze bezetting opgeëist door de Duitse bezetter die er een elektrische centrale inricht.

De gemeenteschool bloedt vanaf de jaren 1960 langzaam dood en in 1975 sluit ze de deuren. In de vrije school vertrekken de nonnen na het schooljaar 1969-1970. De vrije school met lekenleerkrachten wordt nog tot 1985 opengehouden, in een samenwerkingsverband met de vrije, lagere scholen van Koekelare-centrum en Bovekerke.

Bij de fusie in 1971 wordt Zande bij Koekelare gevoegd. Een gedeelte van het grondgebied gelegen in het westen van de gemeente wordt afgestaan aan Sint-Pieters-Kapelle (op dat moment fusiegemeente Spermalie, later Middelkerke).

In de periode 1988-1991 wordt op het grondgebied van Zande een ruilverkavelingsproject doorgevoerd. Het vormt het sluitstuk van de ruilverkaveling van de Kustpolders gestart in de jaren 1960. Het project beoogde onder meer de hergroepering van de grond in grote en regelmatige kavels, het wegwerken van de versnippering en de verbetering van de ontsluiting. Het landschap te Zande bestond voor de verkaveling uit een vlak open landschap gekenmerkt door de typische kavelstructuur met smalle, diepe kavels en een vrij dicht net van ontwateringssloten.

RUIMTELIJKE STRUCTUUR EN BOUWKUNDIG ERFGOED

Zande is een schaars bebouwde poldergemeente met een kleine compacte dorpskern rond de Sint-Andrieskerk. De bebouwing in de dorpskom is geënt op een oost-west gerichte as en een noordwest-zuidoost gerichte as die elkaar kruisen net ten oosten van de kerk. De dorpsbebouwing strekt zich beperkt uit langsheen de Sint-Andriesstraat (alle gedeeltes) en langsheen de aanzet van de Dweersstraat. Hoofdzakelijk residentiële functie in combinatie met horeca. Door de bevolkingsafname zijn geleidelijk aan alle publieke functies zoals onderwijs, postkantoor en alle commerciële activiteiten verdwenen zodat Zande hiervoor nu is aangewezen op hoofdgemeente Koekelare of op Gistel.

Het lokale wegennet wordt bepaald door vier historische noordwest-zuidoost georiënteerde wegen die aan de zuidzijde alle eindigen in de Korkentaptraat, en twee parallelle verbindingswegen haaks hierop. Het wegennet loopt parallel met het hydrografisch netwerk van de gemeente (zie fysisch-geografische kenmerken).

De basisbebouwing in de dorpskern wordt gekenmerkt door heterogene kleinschalige breedhuizen van één of twee bouwlagen onder pannen zadeldaken uit de 19de en vroege 20ste eeuw. Overwegend eenvoudige vormgeving met bakstenen parementen waarvan de heel wat voorzien zijn van nieuwe parementen en nieuw houtwerk.

De Sint-Andreaskerk van 1910-1911 naar ontwerp van architect Jules Carette (Kortrijk) is herbouwd naar het uitzicht van de vroegere 13de-eeuwse vroeggotische kerk (ingestort in 1903). De éénbeukige kerk met een dubbel transept rond een octogonale vieringtoren is sober vormgegeven met roodbruine bakstenen puntgevels onder zadeldaken. Zande bewaart zijn kerkhof rondom de kerk, met oude graftekens en een calvariekapel (Sint-Andriesstraat). Enkele gedenktekens herinneren hier aan de Eerste Wereldoorlog.

De voormalige pastorie  is in 1851 gebouwd door provinciaal architect Pierre Buyck (Brugge, 1805-1877). Ze vertoont een typische dubbelhuisopstand van vijf traveeën en twee bouwlagen onder schilddak, met gecementeerd parement. Ook de voormalige gemeenteschool van 1879 heeft een typische gevelopbouw van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak. De centrale toegang is bekroond door een blauwhardstenen plaat met opschrift "gemeente school" in vergulde bas-reliëfletters. Links aansluitend een muur ter afsluiting van de speelplaats. Een klooster met bijhorend schooltje bevindt zich langs de Schouttetenstraat (nummer 1). Het klooster is een roodbakstenen volume van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak met dakruiter. Links aansluitend de lagere klaslokalen onder zadeldak.

Het omringend agrarisch gebied wordt getypeerd door verspreid gelegen hoeves en akker- en weilanden met open karakter, zie aansluiting op het poldergebied. De hoeves zijn overwegend samengesteld uit vrijstaande lage bakstenen gebouwen onder pannen zadeldaken in een losse opstelling rond het erf. De meeste hoeves gaan terug op een 18de-eeuwse site, maar zijn in een aantal gevallen gedeeltelijk verbouwd in functie van de huidige uitbating. Een aantal hoeves bewaren het ensemble van 18de- en/of 19de-eeuwse boerenhuis, stalling en schuur. Deze hoeves met witgeschilderde bestanddelen kunnen getypeerd worden als 'polderhoeves' (zie Dweersstraat nummer 4, Korkentapstraat nummer 17, nummer 25, Pereboomstraat nummer 1). De hoeve aan de Pereboomstraat - teruggaand op het foncier van de "heerlijkheid Guysen" - is nog gedeeltelijk omwald. De hoeve aan de Korkentapstraat nummer 25 bewaart een rosmolen van circa 1866.

Door het vlakke polderlandschap vormen heel wat hoeves een landschappelijk baken. Een aantal hoeves zijn afgelijnd door gemengde hagen en bewaren een (restant van een) boomgaard. Het landelijk gebied wordt verder gekenmerkt door een aantal kapellen, al dan niet bij een erftoegang en in combinatie met lindebomen (Pereboomstraat, bij nummer 1).

  • Informatie Marc Dewilde.
  • Informatie verkregen van Jozef Heus.
  • ARREN R., HEUS J., Onderwijs in Koekelare 19de eeuw, in Spaenhiers. Jaarboek, jg. 11?, 2004, p. 87-211.
  • BERINGS G., Het oude land aan de rand van het vroeg-middeleeuws overstromingsgebied van de Noordzee. Landname en grondbezit tijdens de Middeleeuwen, in Handelingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent, nieuwe reeks, deel XXXIX, Gent, 1985, p. 37-82.
  • COSYNS J., Schets van het onderwijs in Zande, in Spaenhiers. Jaarboek, jg. 6, 1998, p. 47-58.
  • CREVITS R., Getuigenissen omtrent landbouwseizoensarbeid samengeluisterd en gelezen… alle seizoensarbeid van Bovekerke, De Mokker, Koekelare, Zande…, Koekelare, 1978.
  • DANHIEUX L., Inventaris kerkfabriek Zande, in Inventarissen van archieven van kerkfabrieken. Deel V, Brussel, 1968, p. 43-46.
  • DE FLOU K., Woordenboek der Toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Brugge, 1914-1938.
  • DEGRANDE V., Inventaris van de kapellen in West-Vlaanderen. Gemeente Zande, in Inventaris van de kapellen in West-Vlaanderen, Assebroek, 2005, s.p.
  • Gemeente Zande, in DENDOOVEN L., Dit is West-Vlaanderen, deel 2, Brugge, 1959, p. 2171-2174.
  • GOETGHEBEUR W., JANSSEUNE G., 't Hof van Spermalie en al het goed… Abdij van Nieuw Jeruzalem… Slijpe, Sint-Pieterskapelle, Schore, Mannekensvere (nu Groot-Middelkerke), Zande e.a.m. Een bijdrage tot plaatselijke geschiedenis in Vlaanderen, Middelkerke, 1989.
  • GYSSELING M., Inleiding tot de oude toponymie van West-Vlaanderen, in De Leiegouw, jg. 25, nr. 1, 1983.
  • HEUS J., Schoolmeester-dichter Emiel Kesteman op doortocht in Zande (1879-1896), onuitgegeven werkdocument.
  • LANSENS P., Bovekerke Couckelaere Zande in den "alouden staet van Vlaenderen", in Coclariensia Jaarboek, jg. 1, 1980, p. 28-30.
  • LANSENS P., Volkssage: de Geeraertsbloemtjes te Zande, in Coclariensia Jaarboek, jg. 1, 1980, p. 31.
  • MAES R., De thiendehoucken te Zande, in Gestella krantje: driemaandelijks tijdschrift voor familiekunde, heemkunde en geschiedenis van Gistel en omgeving, jg. 25, 2003, p. 122-123.
  • MAES R., Een lastige klant te Zande, in Gestella krantje. in Tijdschrift voor familiekunde, heemkunde en geschiedenis van Gistel en omgeving, jg. 22, nr. 4, p. 115-116.
  • MAES R., Familie Maes, in Gestella krantje. Tijdschrift voor familiekunde, heemkunde en geschiedenis van Gistel en omgeving, jg. 29, 2007, p. 8-9 en p. 30-31.
  • MAES R., Familie Maes, in Gestella krantje. Tijdschrift voor familiekunde, heemkunde en geschiedenis van Gistel en omgeving, jg. 29, 2007, p. 8-9 en p. 30-31.
  • MAES R., Gekrakeel te Zande, in Coclariensia. Driemaandelijks tijdschrift gemeentelijke kring voor heemkunde Groot-Koekelare, jg. 7, 1992, p. 144-145.
  • MAES R., Het plaatselijk bestuur te Zande in de tweede helft van de 18de eeuw, in Gestella krantje. Tijdschrift voor familiekunde, heemkunde en geschiedenis van Gistel en omgeving, jg. 23, 2001, p. 51-52.
  • MAES R., Landpachten van de pastorij van Zande uit het laatste kwart van de 18de eeuw, in Gestella krantje: driemaandelijks tijdschrift voor familiekunde, heemkunde en geschiedenis van Gistel en omgeving, jg. 25, 2003, p. 45-46.
  • MAES R., Zande in de registers wettelijk passeringen, in Gestella krantje. Tijdschrift voor familiekunde, heemkunde en geschiedenis van Gistel en omgeving, jg. 29, 2007, p. 10-11, p. 32-33, p. 59-62.
  • MAES R., Zande ten jare 1779, in Coclariensia. Driemaandelijks tijdschrift gemeentelijke kring voor heemkunde Groot-Koekelare, jg. 7, 1992, p. 142-143.
  • POLLET A., Zande. Twee unicums en een stukje geschiedenis, Gistel, 1973.
  • Ruilverkaveling Zande, onuitgegeven document Vlaamse Landmaatschappij, 27 november, 1991.
  • SEEKER, Paths of discovery (3). Two legend connected with a relic of the Holy Cross (Zande), in Contact. News-sheet of the English Church, 1979, p. 12-13.
  • SEYS R., Koekelare, gisteren en op de drempel van morgen. Een verzameling foto's, prentkaarten en tekeningen, met beknopte historische en andere toelichtingen, Sint-Niklaas, 1987, p. 88-94.
  • SEYS R., Zande en de trambeschieting in W.O. II, in Coclariensia. Driemaandelijks tijdschrift gemeentelijke kring voor heemkunde Groot-Koekelare, jg. 7, 1992, p. 135-141.
  • SEYS R., Zande. Sint-Andries, in MUYLAERT F. (red.), Kerken in West-Vlaanderen. Deel 1: Parochiekerken decanaten Izegem – Lichtervelde – Roeselare – Staden – Tielt – Torhout, Roeselare, 1991, p. 151-153.
  • VAN 'T HOF P., Een stukje geschiedenis over Zande, Zande, 1976/77.
  • VAN 'T HOF P., SEYS R., Klein Zande-ke adieu. Een klein stukje geschiedenis van een klein gemeentje. Met een In memoriam door Raf Seys, Koekelaere, 1977.
  • VOLCKE G., Waar men gaat langs Vlaamse wegen… , in Gestella krantje: driemaandelijks tijdschrift voor familiekunde, heemkunde en geschiedenis van Gistel en omgeving, jg. , 2004, p. 41-44.
  • Waar de Geeraardsbloempjes bloeien, in Infogids Koekelare: de Mokker – Bovekerke – Zande 1995-1997, Koekelare, 1996, p. 65.
  • Zande, in Beeldbank West-Vlaanderen, West-Vlaanderen Toen.
  • Zande, in DE SEYN E., Geschied- en aardrijkskundig woordenboek der Belgische gemeenten, deel II, Brussel, s.d., p. 1545.
  • Zande, in Gids voor Vlaanderen. Toeristische en culturele gids van de Vlaamse gemeenten, Tielt, 1995, p. 528.
  • Zande, in HASQUIN H., Gemeenten van België. Geschiedkundig en administratief-geografisch woordenboek. Deel 1: Vlaanderen, s.l., 1980, p. 1265-1266.
  • ZOETE A., Inventaris gemeentearchief Zande, in Inventarissen van gemeentearchieven. Deel V, Brussel, 1974, p. 259-320.

Bron: VANNESTE P. & BAERT S. met medewerking van BOONE B., CREYF S. & VRANCKX M. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Koekelare, Deelgemeenten Bovekerke en Zande, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL46, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Vanneste, Pol; Baert, Sofie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Zande [online], https://id.erfgoed.net/themas/15777 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.