erfgoedobject

Instituut Henri Jaspar

bouwkundig element
ID
211792
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/211792

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Instituut Henri Jaspar
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Instituut Henri Jaspar
    Deze vaststelling was geldig van tot

Beschrijving

Monumentaal complex gelegen in het zuiden van Kraainem, tegen de rand van het Zoniënwoud en vlak tegen de grens met Tervuren. Ten westen bijhorend beboomd en met gras begroeid park. Eén van de weinige gebouwen aan de zuidzijde van de Steenweg op Brussel gelegen (wat grondgebied Kraainem betreft).

De gronden waarop het instituut werd gebouwd werden in 1919 verworven door een Koninklijke schenking om er een opvangcentrum te bouwen. Het instituut stond in de wijde regio bekend als opvangcentrum voor kinderen uit de sociaal lagere klassen uit de rand en Brussel.

De oudste constructie op het terrein (noordoostelijk, schuin georiënteerd ten opzichte van de steenweg) werd kadastraal geregistreerd in 1920, een ontwerp dateert uit 1919. Op 3 oktober 1929 werd de huidige centrale vleugel in cottagestijl door het college van Kraainem vergund aan het ‘Nationaal werk voor kinderwelzijn’. De vleugel uit 1919 werd in dat jaar gesloopt en vervangen door de cottagevleugel.

De portierswoning werd herbouwd op dezelfde plaats (achter het hoofdgebouw) in 1938. Het is een ontwerp van architect Maurice Haeck. In 1936 werd een nieuwe langgestrekte vleugel (zuidelijk) in gebruik genomen (geregistreerd in 1935), evenwijdig aan de steenweg en losstaand van het reeds bestaande gebouw. Toen werd het instituut ook naar de oud-minister en –premier van België Henri Jaspar (1870-1939) vernoemd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er plannen tot verder uitbreiding die echter niet gerealiseerd worden. Op 12 november 1945 levert architect Haeck een nieuw totaalontwerp af. In 1947 (datering op een sluitsteen, kadastraal geregistreerd in 1948) werden de reeds bestaande vleugels afgebroken en vervangen door de huidige vleugels langs beide zijden van de cottagebouw. Zo kreeg het complex zijn huidig uitzicht en U-vormige plattegrond. Tot 2005 werd een klein gedeelte van de gebouwen gebruikt door Kind en Gezin, sindsdien staat het complex volledig leeg.

Ter bevordering van de leesbaarheid worden de gevels steeds aangeduid met 'koerzijde' en 'buitenzijde'. Gezien de U-vorm van het complex, en de ligging van een zijvleugel aan de straat, kan er immers moeilijk van een voor- en achtergevel gesproken worden. De beschrijving is opgemaakt op basis van de bouwaanvraag in het gemeentelijk bouwarchief.

Ruwweg U-vormig grondplan bestaande uit een cottagevleugel en drie modernistische vleugels. Centraal in de site, schuin georiënteerd ten opzichte van de steenweg, ligt het oudste deel van het complex (cottagevleugel uit 1929). Het vertoont een opvallende tweeledigheid. Aan de koerzijde een typische cottagestijl, die sterk aan de kustarchitectuur van het interbellum doet denken, aan de buitenzijde modernistisch (1947). De koerzijde telt drie bouwlagen (+ een dakverdieping) van vijftien traveeën onder een zadeldak met mechanische pannen. Opvallende vooruitspringende hoekrisalieten onder afgewolfd zadeldak, met erkervormige uitbouw op het gelijkvloers. Terrassen werden voorzien op de platte daken van de erkeruitbouwen en aan de terugwijkende gevel tussen de hoekrisalieten (gevelbrede terrassen). Het dakvolume aan de koerzijde telde drie klimmende dakkapellen, later vervangen door één gevelbrede dakkapel. Het dak had in 1929 ook een dakruiter. De zijgevel langs de straatzijde telde oorspronkelijk vijf onderscheiden verspringende traveeën. Het hellende dak, gecombineerd met de verspringende traveeën maakt dat de derde verdieping half of volledig in het dakvolume zit opgenomen. De linker twee traveeën werden met de verbouwing na de Tweede wereldoorlog grondig verbouwd waardoor deze nu modernistisch oogt en niet meer herkenbaar is als gebouw uit 1929. Het schrijnwerk is nog conform de ontwerpplannen van 1929. Het interieur werd op de gelijkvloerse verdieping gedomineerd door de grote eetzaal die meer dan de helft van de oppervlakte van de gelijkvloerse verdieping inneemt. Eromheen liggen kantoren, keukens, ontspanningsruimtes en gescheiden eetkamers voor de begeleidsters en de directrice. Het plattegrond wordt hernomen op de eerste en tweede verdieping met centraal een slaapzaal en eromheen kamers voor de begeleidsters en sanitaire ruimtes. De plattegrond laat er geen twijfel over dat de balkons dienst deden als 'solarium'. De achtergevel is volledig gewijzigd bij de verbouwing van 1947. De reden dient gezocht in de bouw van een nieuwe trappenpartij ter vervanging van diegene die plaats moest maken voor de verbinding naar de nieuwe vleugels. De plannen uit 1927 tonen aan dat het platte dak aan de achterzijde van het hoofdvolume oorspronkelijk geconcipieerd was als een terras. In 1947 wordt de zolderverdieping heringericht tot slaapkamers. Intern worden de functies van de verschillende ruimtes herschikt zonder evenwel de structuur wezenlijk te wijzigen.

De vleugels langs beide zijden van het hoofdvolume, dateren uit 1947 en zijn langgestrekte gebouwen onder plat dak. De gevelafwerking bestaat uit een pleisterlaag of cementering. De samenstelling kon niet van nabij onderzocht worden.

Aan de straatzijde een tweelaagse vleugel van 8 traveeën met aan de achterzijde (=straatzijde) afgerond einde waar het aansluit bij het gebouw van 1927. De bovenverdieping springt beperkt uit ten opzichte van de gelijkvloerse verdieping (van vleugel 1927 tot aan de poort). De horizontaliteit wordt benadrukt door de hardstenen plint en de doorlopende dorpel onder de ramen van de bovenverdieping. Met uitzondering van twee zeshoekige ramen rechts in de gevel telt elke travee één vierhoekig raam. De poort behield zijn origineel houten gevernist schrijnwerk met smeedijzeren decoratie. Aan de koerzijde wordt dezelfde sobere structuur aangehouden net als het materiaalgebruik. In de uiterst linker travee zijn de zeshoekige ramen vervangen door een garagepoort en een recht raam op de bovenverdieping. De vleugel deed dienst als eetzaal voor het personeel en garage op de gelijkvloerse verdieping.

Aan de zuidzijde sluit een L-vormige vleugel aan bij het hoofdvolume (verbindingsvleugel en haakse vleugel). Gezien de aflopende helling telt de verbindingsvleugel aansluitend bij het hoofdvolume slechts één zichtbaar register boven het maaiveld op straatniveau, terwijl die verder oploopt tot drie ongelijke registers en vier voor de haakse vleugel. In realiteit herbergt de verbindingsvleugel slechts twee bouwlagen en de haakse vleugel drie. De vleugels zijn horizontaliserend uitgewerkt met een modernistische inslag. De verbindingsvleugel heeft langs de koerzijde een bakstenen plint, erboven werden de muren gepleisterd of gecementeerd. Gezien de helling volgt de plint trapsgewijs het maaiveld, op die wijze voor een zekere decoratie zorgend. Enkel de bovenste verdieping (niveau maaiveld van de straat) heeft een balkon met glazen luifel op betonnen structuur. De benedenverdieping heeft dan weer een grote glazen luifel, eveneens op een betonstructuur. De gevel van de buitenzijde is bijzonder sober uitgewerkt en heeft een identiek materiaalgebruik als de voorzijde. Een cirkelvormige hal zorgt voor de aansluiting bij het hoofdgebouw. De hal is aan de buitenzijde herkenbaar dankzij de met blauwe hardsteen omlijste deur (met datumsteen 1947) en zes rechte ramen. Vanuit de hal zijn een wachtzaal, secretariaat en kantoor bereikbaar. De aansluitende gang (gelijk met het maaiveld van de straat) is ingericht met slaapkamers, kamers voor ‘helende patiënten’ en de ziekenzalen, apotheek, … Dat verklaart het zonneterras op de verdieping. De onderliggende verdieping met grote luifel wordt gekenmerkt door een grote zaal 'salle des réunions et gymnase' met scène, dus ook dienstig als theaterzaal. De zaal overspant twee bouwlagen in de buitengevel! Aansluitend een foyer en keuken met aanhangen.

De haakse vleugel telt langs de koerzijde vier registers waarvan twee-en-half onder het maaiveld van het straatniveau. De vleugel loopt door tot achter de verbindingsvleugel. Dat verklaart waarom de raamritmering van de gevel ‘buitenzijde’ van de verbindingsvleugel verbroken wordt ten hoogte van de laatste twee traveeën (de kopse gevel van de dwarsvleugel). De verspringende dwarsvleugel telt zeven brede traveeën, best herkenbaar op de drie bovenste registers. Het vierde, onderste register, is als sokkel uitgewerkt en onderscheidt zich door het gebruik van baksteen, Amsterdamse voeg, de aanwezigheid van een afboordende luifel met eronder een doorlopende rij van ramen. Centraal bevindt zich een inkompartij. De ramen onderschrijven met hun dorpels de horizontaliteit van het ontwerp. Aansluitend bij de vleugel een verbreding die dienst doet als 'cartier des grandes'. Aan de koerzijde is die herkenbaar door de gesloten vormgeving, doorbroken door drie vrij kleinen ramen. De gevel aan de 'buitenzijde' heeft eenzelfde ritmering als de koergevel, evenwel is de ‘cartier des grandes' hier vormgegeven op dezelfde manier als de andere traveeën en dus minder herkenbaar. Op de benedenverdieping zijn vensterdeuren aanwezig en de bovenverdieping is uitgewerkt als een zonneterras met reling. Het bovenste register aan de koerzijde was bijgevolg dienstig als windscherm. De bovenverdieping (maaiveld straat) herbergt grote slaapzalen en een doucheruimte. De 'cartier des grandes' bestaat uit individuele slaapkamers. De onderste bouwlaag bestaat uit klassen en een deel voor de kleinsten (30 bedden en speelruimte voor 30 kinderen). Terug overspant deze verdieping 2 registers in het gevelontwerp.

  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen Kraainem, Sectie C, 1920/18, 1935/33, 1948/53.
  • Gemeentearchief, bouwvergunningen.
  • Gemeente laat gebouwen Kind en Gezin verkommeren, Het Nieuwsblad 14/02/2005.
  • Prinses Astrid laat oog vallen op Kraainems domein, Henri Jaspar-instituut zou prinselijke gezinswoning worden, De Standaard 04/03/2005.
  • blog.carligraphic-scene.be/#category0.3, pagina 3 (geraadpleegd 01/09/2010).

Auteurs: Mertens, Joeri; Thomas, Hans
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Instituut Henri Jaspar [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/211792 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.