erfgoedobject

Parochiekerk Sint-Michiels

bouwkundig element
ID
25841
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/25841

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek

In charter van 1105 sprake van kapel gewijd aan Heilige Michaël, ondergeschikt aan de parochie Sint-Martinus van Akkergem en geplaatst onder het patronaat van de abt van Sint-Baafs. Sinds 1147 zelfstandige parochiale kerk. In 1120 en 1212 door brand geteisterd en herbouwd. In 1440 werd de bouw van de huidige Sint-Michielskerk begonnen waarbij aanvankelijk het oude vroeggotische koor behouden werd. Ingeplant met koor, transkapellen en zijgevel sacristie palend aan de Leie, noordgevel langsheen Sint-Michielsbrug over de Leie. Zuidgevel haaks op Onderbergen en het voormalig kloosterpand der Dominicanen. Westgevel uitziend op het Sint-Michielsplein dat tot 1785 ingenomen werd door het Sint-Michielskerkhof.

Van die bouwgeschiedenis van Sint-Michielskerk zijn weinig precieze bouwdata gekend. Tegenstrijdige data in de literatuur bemoeilijken eveneens de nauwkeurige datering van de verschillende delen van de kerk. Het grondplan van Sint-Michielskerk wilde ook slechts een algemeen idee geven van de verschillende bouwfases. Slechts na een grondige archeologische en archivalische studie zal het mogelijk zijn een vollediger en juiste bouwgeschiedenis van de Sint-Michielskerk op te maken.

In een eerste bouwfase, vermoedelijk aanvangend in 1440, werd de westpartij, het schip en transept opgetrokken. Er werd begonnen met de westtoren; in 1480 werkte men nog aan de westbouw. Begin 16de eeuw was het schip klaar; in 1508 werden de kruispijlers opgericht en in 1512 was het transept voltooid en werden de klokken in de dakruiter opgehangen. De westgevel was in 1514 voltooid. In 1528 was het schip onder dak. Tezelfdertijd werd het werk aan de westtoren voortgezet. In 1566 telde de toren twee geledingen. Met de eerste aanval van de beeldenstormers in hetzelfde jaar werd de bouw stopgezet. De werken aan de toren lagen bijna 100 jaar stil. Na de vernielingen en plunderingen aangericht door de beeldenstormers in 1578 werd in 1579 begonnen met de afbraak van het oude koor. Nieuw koor met omgang en transkapellen opgericht tussen 1623 en 1650 in laatgotische stijl aansluitend bij het schip. Tussen 1658 en 1672 werd verder gewerkt aan de onvoltooide westtoren. Het merkwaardig ontwerp van de gotische torenspits in Brabantse stijl van architect Lieven Cruyl en daterend van 1662 werd echter nooit uitgevoerd. Slechts in 1772 werd de toren overwelfd en circa 1825 van een dak voorzien. De sacristie, in de noordoostelijke hoek tussen transkapellen en transept, werd opgetrokken in barokstijl in 1650- 1651. Bij de aanleg van de nieuwe Sint-Michielsbrug begin 20ste eeuw werd een deel van de oude sacristie gesloopt en in neobarokke stijl heropgericht en vergroot in 1909 naar ontwerp van architect Modeste De Noyette, toren en vleugel toegevoegd. In 1890 werd de kerk binnenin van haar pleisterlaag ontdaan. Het westportaal werd in 1909 gerestaureerd, heden zijn restauratiewerken aan de gang aan het schip (noord- en zuidgevel) en het transept.

Beschrijving

Laatgotische basiliek in Brabantse stijl met plattegrond in de vorm van een Latijns kruis, driebeukig schip van vijf traveeën met vijf zijkapellen; portaal met breedte van middenbeuk en anderhalf travee diep tussen de eerste twee traveeën vormt de benedenruimte van de ingebouwde vierkante westtoren. Transept met uitspringende armen van één travee en rechthoekige afsluiting met in de oksels aan de westzijde een zijportaal op rechthoekige plattegrond en aan de oostzijde een polygonale traptoren. Koor met drie rechte traveeën en met zijbeuken en zijkapellen in het verlengde van de beuken en kapellen van het schip, vijfzijdige koorsluiting met kooromgang en vijf vijfzijdige transkapellen.

Uitwendige van de sobere laatgotische Sint-Michielskerk volledig opgetrokken uit Brusseliaanse zandsteen en Lediaanse steen. Westgevel gedomineerd door de onafgewerkte massieve westtoren; achter zijn enorme steunberen gaan de zijbeuken schuil. Toren wordt geflankeerd door de blinde westelijke zijbeukgevels enkel doorbroken met rechthoekige deur ingeschreven in rechthoekige hardstenen en geprofileerde omlijsting met uitgespaarde bovenhoeken en bekroond met rechte kroonlijst uit 1781. De vlak afgedekte vierkante toren telt drie geledingen waarvan de eerste twee klaar kwamen in de 16de eeuw en de derde in de 17de eeuw toegevoegd werd. Tweede geleding afgesloten door omlopende gekorniste kroonlijst. Steunberen van derde geleding lichter van vorm, namelijk voorzien van verdiepte panelen. Aan westzijde, in de hoeken gevormd door steunberen van voor- en zijgevels van toren, aangebouwde traptoren met wenteltrap. Tweede geleding met een groot spitsboogvormig tweelicht in geprofileerde omlijsting en Y-vormige tracering. Derde geleding vertoont aan elke zijde twee langgerekte spitsboogvensters met galmgaten bekroond met kruisbloem. Het portaal uit de eerste helft van de 16de eeuw, gerestaureerd in 1909 doch reeds opnieuw totaal verweerd, contrasteert met de overigens onversierde westgevel: gedrukt spitsboogvormig portaal met twee korfboogdeuren, deurstijl met beeld van Sint-Michiel, blind boogveld met gotische tracering; drieledige portaalwanden met zuilen en baldakijnen voor wandbeelden; slechts één wandbeeld behouden, namelijk engel met banderol; archivolt versierd met kruisbloemen en hogels, bekroning met geajoureerde borstwering totaal verdwenen.

Sobere noord- en zuidgevel van zes traveeën aangegeven door lisenen en voorzien van ruime spitsboogvensters met laatgotische tracering. Zijkapellen elk onder vijfzijdig schilddak, bekroond met koperen pin. Zijportalen (15de-16de eeuw) in westelijke oksel van transept met voorgevel in verlengde van transept, van één travee en twee bouwlagen begrensd door steunberen met dubbele versnijding en afgedekt met plat dak; spitsboogdeur en -venster onder archivolt met kruisbloemversiering. Boven dak van zijpotaal van zuidgevel verheft zich in de hoek een vijfzijdig traptorentje waarvan de houten buitenwand en bekleed zijn met leien. Puntgevel van transept op de hoeken geschraagd door op elkaar gestelde steunberen; een groot spitsboogvenster met laatgotische tracering; geajoureerde borstwering bij aanzet van de top, die voorzien is van drie typisch Gentse driehoekige vensters met bolle zijden. Polygonale traptoren in oostelijke oksel van transept. Achtkantige dakruiter op kruising onder tentdak opengewerkt met dakkapelletjes. Transkapellen van koor verlicht door telkens drie spitsboogvensters met booglijst en laatgotische tracering, onder schilddak met koperen pin.

Interieur

Zeer homogeen interieur waar zich een goed geproportioneerde en elegante ruimte ontvouwt, opgetrokken uit baksteen en zandsteen welke aangewend is voor de dragende elementen, de gewelfribben, vensteromlijstingen en scheibogen. Vierkante portaalruimte onder toren, tussen zijbeuk en ruimte overeenstemmend met zijkapel doch door bakstenen muur van de rest van het schip afgescheiden, hoeken uitgespaard door de zware pijlers die de toren schragen. Empiredoksaal uit 1817: vier gecanneleerde Ionische zuilen dragen een entablement met opengewerkte attiek. Spits bogenarcade tussen midden- en zijbeuken gedragen door zuilen met kapiteel versierd met kransen van krulbladeren. Boven de spitse scheibogen loopt een galerij met borstwering met visblaastracering onderbroken door schalken van zandsteen; spitsboogvormige bovenlichten. Overwelving van schip en transept dateert uit de eerste helft van de 16de eeuw: middenbeuk overwelfd met eenvoudig netgewelf; zijbeuken, zijkapellen, zijportalen en transept overkluisd met kruisribgewelven; in kruising, stergewelf gedragen door vier vierpasvormige bundelpijlers. De gewelfribben van het zuidportaal rusten op een gesculpteerde console van kalkzandsteen vermoedelijk uit de eerste helft van de 14de eeuw en voortkomend uit de oude Sint-Michielskapel; zij stelt vier jonge vrouwenhoofdjes met kap voor; in het noordportaal komen twee consoles van blauwe hardsteen voor, één met twee realistische hoofden, en één console met een streng vrouwenhoofd, uit 13de - 14de eeuw, die tussen de lippen twee takken met gestileerd bladwerk geklemd houdt; vermoedelijk eveneens afkomstig uit de oude Sint-Michielskapel.

Koor in eerste helft 17de eeuw als nabootsing van het schip opgetrokken in laatgotische stijl; koor, zijbeuken en -kapellen, kooromgang en transkapellen met netgewelven overwelfd. Oorspronkelijke barokke borstwering van galerij in 1860 vervangen door borstwering in vlammende gotiek aansluitend bij het schip.

Mobilair

Rijke verzameling barokke schilderijen onder meer Christus stervend aan het kruis van Antoon Van Dijck, Opwekking van Lazarus van Otto Venius, verscheidene grote doeken van Gaspar De Craeyer, Karel Van Mander, voorts werk van Philippe De Champaigne, Jan Bockhorst bijgenaamd Lange Jan, Antonio Van Den Heuvele, Theodoor Van Thulden etc.

Verscheidene 18de-eeuwse sculpturen onder meer houten Sint-Sebastiaan van J.F. Allaert, acht wit marmeren Heiligenbeelden waarvan één door Tamines en één door P. Pepers, Sint-Lievensbeeld door Laurent Delvaux, Jongeling door Ch. Van Poucke, Onze-Lieve-Vrouw met Kind door B. Pauli kopie van Onze-Lieve-Vrouw van Brugge van Michelangelo; 17de-eeuws retabel en marmeren antependium; Heilige Familie door Gery Helderberg, barok antependium in Sint-Sebastiaankapel uit 1729 door Jan Pilsen.

Altaar in Onze-Lieve-Vrouwekapel uit 1813 door Louis Roelandt en neogotisch hoogaltaar uit 1860 naar ontwerp van architect Minard. Neogotische muurschilderingen en biechtstoelen in de transkapellen. Biechtstoel in barokstijl uit 1625 (?) door François Cruyt met gesculpteerde beelden door Michiel van der Voort; 18de-eeuwse biechtstoel in Lodewijk XV-stijl; neoclassicistische biechtstoel. Neogotische preekstoel (mahoniehout en marmer) uit circa 1846 door de familie Franck.

  • CLOQUET L., Eglise Saint-Michel. Inventaire archéologique de Gand, Gent, 1909, p. 505-508.
  • KERVYN DE VOLKAERSBEKE P., Les églises de Gand. Tome II. Eglises paroissiales et oratoires. Gent, 1858, p. 45-140.
  • DOPCHIE A., L'Eglise Saint-Michel à Gand. Gent, 1929, 17 p.
  • Baron VERHAEGEN, Ars Belgica VIII. De oude kerken van Gent. Antwerpen, 1938, p. 42-47, 92-104.

Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. met medewerking van LINTERS A. & DAMBRE-VAN TYGHEM F. 1976: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4na, Brussel - Gent.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Aan de zuidwand in de Sint-Michielskerk bevindt zich een bronzen gedenkplaat voor de parochianen die sneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog. In de onderhoeken bevinden zich de signaturen van "FONDERIES. D'ART / VINDEVOGEL / GENDBRUGGE SOC. AME." en "Gust Cornelis. INV. Gand".
  • DEPESTEL, SARAH, Monumenten ter ere van gesneuvelden uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog in Gent: een (kunst)historisch overzicht met voorstellen ter bevordering van de instandhouding en eventuele restauratie, Masterproef Monumenten- en Landschapszorg, Artesis Hogeschool Antwerpen, 2009.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Sint-Michiels [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/25841 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.