erfgoedobject

Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw ter Sneeuw

bouwkundig element
ID
35693
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/35693

Juridische gevolgen

Beschrijving

De georiënteerde parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw ter Sneeuw is ingeplant aan de zuidzijde van de Dendermondesteenweg, die de hoofdas vormt van het dorpscentrum en de gemeente vanouds van oost naar west doorsnijdt. De kerk is gebouwd op een rechthoekig perceel, het vroegere kerkhof, aan het kruispunt met Kerkham en tegenover de Kerkstraat. De westgevel aan Kerkham ziet uit op het als dorpsgezicht beschermde domein Van Acker met kasteel, nu gemeentehuis. Het vroegere kerkhof is heden grotendeels verhard. Slechts een strook naast de steenweg is aangelegd als grasperk beplant met drie jonge linden.

Historiek

De heerlijkheid Destelbergen was tot het einde van het feodaal tijdperk bezit van de Gentse Sint-Pietersabdij. De abt was er heer en oefende het patronaatsrecht uit. De oudste vermelding van een kerk dateert er van 962.

Na sloping van de bouwvallige oude parochiekerk had op 20 juli 1784 de eerstesteenlegging plaats van de nieuwe, huidige kerk op dezelfde plaats als de voorgaande, door de toenmalige pastoor Antonius Franciscus T'Servranckx (1708-1792) die gedurende 50 jaar pastoor was te Destelbergen. A. t'Servranckx was in 1730 als religieus binnengetreden in de Gentse Sint-Pietersabdij en had er gedurende tien jaar verbleven. In 1743 was hij tot pastoor van Destelbergen aangesteld, een ambt dat hij daar bijna gedurende 50 jaar bekleedde. De nieuwe parochiekerk van Destelbergen werd op kosten van de Gentse Sint-Pietersabdij opgericht onder abt Gudwaldus Seiger (1760-1789). De uitvoering van de bouwwerken aan de kerk van Destelbergen werden toevertrouwd aan een Joannes De meyer, meestermetser te Zwijnaarde. Op 23 april 1784 tekende voornoemde prelaat met Joannes De meyer de overeenkomst over de uit te voeren werken: sloping van de oude kerk en bouwen van een nieuwe kerk met sacristie en vontecapelle. Bij het ondertekenen van deze overeenkomst maakte de abdij de bouwplannen over aan de metser. De bouwmeester van de abdij zou toezicht houden op de goede uitvoering ervan. De bouw was beëindigd op 9 oktober 1785 en op 27 november van hetzelfde jaar werd de kerk opengesteld. De plechtige inzegening vond pas plaats op 30 april 1792. Aanvankelijk was voorzien de kapel van Notax, opgericht in 1313 door Theodoricus de Notax, tegen de noordzijde van de kerk te behouden (aldus weergegeven op de bewaarde plattegrond van de nieuw te bouwen kerk). Aangaande deze bouwvallige kapel rees bij de bouw van de kerk een geschil tussen de abt van Sint-Pietersabdij en de heer van Notax. Uiteindelijk werd beslist de Notaxkapel te slopen en het noordelijk zijaltaar toe te wijzen aan Notax evenals een familiegrafkelder aan dezelfde kerkzijde.

Volgens bewaarde briefwisseling en plattegronden waren er midden 19de eeuw plannen om de eenvoudige driebeukige kerk te vergroten met een transept tot een kruiskerk. De vroegste ontwerpen (1840-1856) voorzagen daartoe de verbreding van een travee die uitgebouwd zou worden tot transept en het smaller maken van de aangrenzende travee. Het tweede voorstel, gedateerd 10 januari 1857, plande een transept van twee traveeën lang dat een travee zou uitspringen. Deze plannen werden niet gerealiseerd. De plechtige inwijding van de parochiekerk op 2 oktober 1843 door de bisschop van Gent houdt mogelijk verband met wijzigingen die voornamelijk inwendig aan het koor waren aangebracht, gevolgd in 1844 door de plaatsing van twee koorglasramen uit het befaamde atelier Capronnier uit Brussel. Wellicht had het koor in die periode zijn halfronde sluiting binnenin verkregen in plaats van de aanvankelijke driezijdige zoals uitwendig bewaard bleef.

In 1855 werd reeds een aanvraag ingediend met plannen voor de bouw van een kapel aan de kerk van Destelbergen waarin mevrouw Ferdinanda Coleta Huyttens-van Tieghem een grafmonument wenste te plaatsen voor haar overleden echtgenoot Leonardus Antonius Huyttens (1796-1853). Voorjaar (mei) 1857 werd door de kerkfabriek een nieuw plan ingediend voor de bouw van een laterale kapel die volledig op kosten van mevrouw F. Huyttens-van Tieghem zou gebouwd worden op voorwaarde dat in de kapel een grafmonument voor haar echtgenoot zou worden geplaatst. Het nieuwe ontwerp was op 16 mei 1857 goedgekeurd door de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. In oktober van hetzelfde jaar werden de plannen van het grafmonument voor de echtgenoten Huyttens, te plaatsen in de kapel aan de kerk van Destelbergen, ter goedkeuring voorgelegd. Blijkens het testament van mevrouw F. Huyttens - van Tieghem (1796-1858), opgemaakt op 25 oktober 1858, was de kapel aan de kerk van Destelbergen door haar toen reeds aangebouwd. De bouw van de kapel werd dus wellicht in 1857 gerealiseerd. Het echtpaar Huyttens-van Tieghem bewoonde het Kasteel Te Lande te Destelbergen en zij waren de stichters van het naast de parochiekerk gelegen godshuis voor ouderlingen.

Midden 19de eeuw werd het interieur van de kerk verrijkt met nieuw meubilair waaronder een preekstoel, twee zijaltaren, twee biechtstoelen en koorgestoelte in neoclassicistische stijl. In het koor werden in 1844 twee gekleurde glas-in-loodramen van het vermaarde glazeniersatelier Capronnier uit Brussel geplaatst. De kerk werd binnenin herschilderd in 1897 door het Gentse huis Leroy. In 1898 werd de kerk opnieuw gevloerd. In 1902-1903 werd in de zijbeuken van de kerk een reeks glasramen van glazenier Achiel Ysabie uit Gent geplaatst.

In 1920 werd de oorlogsschade aan het dak van de kerk hersteld. Gezien de aanleg van een nieuw kerkhof elders in de gemeente in 1930 werd in 1947 beslist het kleine oude kerkhof rond de kerk af te schaffen. De oude kerkhofmuur verdween. Schilderwerken van de binnenkerk vonden nog plaats in 1971 en laatst in 1994. Bij de laatstgenoemde schilderwerken werd het smeedijzeren hekwerk van de grafkapel in de zijbeuk vervangen door een glaswand in een raam met geometrische verdeling die de volledige boog van de kapelingang afsluit. De kapel doet nu dienst als week- en winterkapel. De kerk werd laatst hersteld omstreeks 1985 (onderhoudswerken aan dak en toren). Naar aanleiding van opfrissingswerken van het interieur werd in 1992 de koorvloer vernieuwd en in oppervlakte uitgebreid.

Beschrijving

Exterieur

De parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw ter Sneeuw van 1784-85 ontvouwt een eenvoudige plattegrond. De kerk is van het type hallenkerk met drie beuken van zes traveeën lang, afgedekt onder een gemeenschappelijk leien zadeldak, met ingebouwde vierkante westtoren, een koor van één travee met halfronde beëindiging ingeschreven in een driezijdige sluiting. Achter de zijbeuken sluiten een lage berging (noord) en een sacristie (zuid) aan die de koortraveeën aan weerszij flankeren en beide afgedekt zijn met een lessenaarsdak. De onregelmatige polygonale grafkapel tegen de vierde travee van de zuidelijke zijbeuk (toevoeging van 1857) is met een koepelvormig leien dak afgedekt met verhoogde top. Achter de berging aan de noordzijde werd in de 20ste eeuw een kleine stookplaats met plat dak toegevoegd; de vierkante schoorsteen werd geplaatst omstreeks 1967.

Zowel de eenvoudige plattegrond als de sobere uitwendige vormgeving van de classicistisch getinte kerk zijn tekenend voor dit type plattelandskerk uit de late 18de eeuw. De kerk vertoont sterke overeenkomsten met de oorspronkelijke aanleg van de Sint-Niklaaskerk te Zwijnaarde (Gent) uit 1775 en vooral met de Sint-Martinuskerk van Mater (Oudenaarde) uit 1780-83, beide ontworpen door L. De Villegas, bouwmeester en religieus van de Gentse Sint-Pietersabdij die het patronaat bezat over voornoemde kerken. Zowel het overeenkomstige bouwtijdstip als de sterk gelijkende bouwkenmerken laten de mogelijkheid toe te veronderstellen dat L. De Villegas ook de bouwplannen voor de kerk van Destelbergen maakte.

Het vlakke bakstenen metselwerk van de kerk te Destelbergen is verlevendigd door spaarzaam gebruik van natuursteen voor de omlopende sokkel; voorts met zandstenen hoekkettingen en beschilderde geprofileerde daklijsten. Het schip is verlicht door ruime en hoog geplaatste vlak bepleisterde omlijste steekboogvensters in de langsgevels van de zijbeuken. Van hetzelfde type venster steken er twee in de koorsluiting en één midden de westgevel boven het portaal. Boven beide koorvensters is de boog zichtbaar van een smaller venster hetgeen wijst op een wijziging aan de vensters. Het half cirkelvormig bovenlicht van de oostelijke koormuur is mogelijk bij dezelfde aanpassing van het koor (wellicht midden 19de eeuw) aangebracht. De inkom met rondboogportaal is geaccentueerd door een rechthoekige zandstenen omlijsting met in de zwikken het opschrift "ANNO/ 1784". De booglijst met vlakke sluitsteen rust op geprofileerde imposten. Boven de rechte kroonlijst die de portaalomlijsting afdekt is de voorgevel versierd met het gesculpteerd wapenschild van de Gentse Sint-Pietersabdij. De eenvoudige klokkentoren die zich midden boven de voorgevel verheft is aan alle zijden van twee rond-boogvormige galmgaten voorzien en bekroond door een licht ingesnoerde, korte vierzijdige leien spits met torenkruis.

Aan de linkergevelhoek van de westgevel bleef de onopvallende en afgesleten zandstenen stichtingssteen van de kerk bewaard met volgende inscriptie: "R. AD IN AC VENERABILIS DNUS A.F./ T'SERVRANCKX, REL. S. PETRI JUXTA GANDAVUM,/ HUJUS ECCLESIAE PASTOR PRIMUM HUNC POSUIT/ LAPIDEM, 20MA JULII 1784." Links van het kerkportaal komt een recent aangebrachte hardstenen herinneringssteen voor met volgend opschrift: "OP 20 JULI 1784 / WERD DE EERSTE STEEN/ VAN DEZE KERK GEPLAATST/ DOOR PASTOOR T'SERVRANCKX/ DIT HERDACHTEN WIJ DANKBAAR/ OP 26 AUGUSTUS 1984".

Zowel in de voor- als in de achtergevel komen oculi voor ter verlichting van de zolder. Onder het halfrond bovenlicht van de oostelijke koorgevel hangt tegen een bepleisterd muurvlak een groot kruis met gepolychromeerd Christusbeeld onder een half schilddakvormig leien afdak. Daarnaast zijn diverse grafstenen en gedenkschriften (21-tal) ingemetst.

De neoclassicistische laterale grafkapel van 1857 is zijdelings verlicht door twee rondboogvensters. De gevels zijn afgelijnd door een breed bepleisterd en geprofileerd hoofdgestel bekroond door een blinde attiek. De uitspringende blinde zuidgevel is met een driehoekig frontonnetje bekroond.

Interieur

Het gebroken wit- en lichtgeelgeschilderd kerkinterieur vertoont een uitgesproken classicistische vormgeving, kenmerkend voor de kerkbouw in de late 18de eeuw. De zijbeuken, een weinig lager dan de bredere middenbeuk, zijn van deze laatste gescheiden door hoge rondbogen op Dorische zuilen met gemarmerde schacht op hoge achtzijdige sokkels. De bogen zijn door lijstwerk met een sluitsteen in iets donkerder schilderwerk gemarkeerd. De lage, gedrukte gebogen gewelven van het schip, ook wel soms 'zeilgewelven' genaamd, zijn gescheiden door vlakke gordelbogen aanzettend op consoles.

Het koor vertoont elementen (zie het breed hoofdgestel en de zware kroonlijsten op consoles boven de deur van sacristie en berging) die wijzen op een aanpassing in neoclassicistische zin, wellicht ook midden 19de eeuw doorgevoerd. De rechte koortravee bezit een tongewelf. De koorwanden zijn geleed door Korinthische pilasters onder een breed hoofdgestel met gekorniste en getande kroonlijst op modillons. In het gewelf boven het hoofdaltaar komt een radvenster voor omgeven door een smalle wolken- en brede stralenkrans en voorzien van een gekleurd glas-in-loodraam met duif.

Het neoclassicistische doksaal tegen het kerkportaal rust op vier Ionische pilasters en vertoont een breed klassiek hoofdgestel.

De binnenwanden van de grafkapel zijn gedecoreerd met stucwerk: lijsten en panelen met bescheiden neoclassicistische ornamenten. Het koepelgewelf is geleed door ribben en zet aan op een hoofdgestel met tandlijst. De twee gekleurde glasramen zijn van een decoratieve geometrische tracering voorzien.

De sacristie en de berging, wellicht oorspronkelijk de 'vontecapelle' of doopkapel, zijn voorzien van een gedrukt kruisgewelf. De getraliede vensters bewaren binnenluiken. In de oostgevel van de sacristie is een lavabo ingewerkt in een nis met houten omlijsting en met zwartstenen wasbekken. In de zuidoosthoek is een vaste staande klok geplaatst. De kamer bezit een plankenvloer, een legkast tegen de westwand en een hangkast tegen de noordwand. Een deel van de berging aan de noordzijde bewaart nog de oorspronkelijke vloer van rode vierkante tegels.

Het aangename, goed verlichte classicistische interieur, geeft een harmonische en rijke indruk mede door het smaakvolle meubilair in neoclassicistische stijl waarmee het hoofdzakelijk in het midden 19de eeuw werd uitgerust.

  • neoclassicistisch zijaltaar in de zuidelijke zijbeuk: toegewijd aan de Heilige Jozef met geschilderd houten portiekaltaar voorzien van fronton met wapenschild van de schenker, marmeren altaartafel en schilderij op doek van Heilige Jozef en Jezuskind met Heilige Franciscus of Heilige Leonardus (?) door Vander Plaetsen.
  • neoclassicistisch zijaltaar in de noordelijke zijbeuk: toegewijd aan de Heilige Cornelius met geschilderd houten portiekaltaar, marmeren altaartafel en gepolychromeerd houten beeld van de Heilige Cornelius op gepolychromeerde console versierd onder andere met gevleugeld engelenhoofdje.
  • monumentale neoclassicistische mahoniehouten preekstoel met dubbele trap, witte stenen reliëfs op de kuip en gipsen beelden van de evangelisten in de nissen van de kanselvoet, uitgevoerd naar ontwerp van Joannes Franck, uitgevoerd door Steyaert (?) en gift van baron Heynderickx (1847).
  • twee mahoniehouten biechtstoelen in neoclassicistische stijl van 1847 door Steyaert.
  • koorgestoelte (vier kniel- en zitbanken) uit mahoniehout in neoclassicistische stijl, van omstreeks 1850.
  • een eiken biechtstoel in renaissancestijl met jaartal 1654 op de kroonlijst en voorstelling van Onze-Lieve-Vrouw met Kind en Heilige Anna-ten-Drieën op de pilasterschachten.
  • een eiken biechtstoel in neorenaissancestijl, gedateerd 1905.
  • ingelijste kruisweg van een groot formaat geschilderd op doek, gesigneerd Trulin, 1872.
  • een marmeren doopvont met koperen deksel, op stenen voet geplaatst op gevloerd verhoog in de westelijke travee van de noordelijke zijbeuk, voorzien van ijzeren hek; cirkelvormige slotplaat met voorstelling in reliëf van het doopsel van Christus door Johannes.

In het koor:

  • marmeren hoofdaltaar met een opvallend sculpturaal uitgewerkt houten tabernakel uit de 18de eeuw; typisch naast de karakteristieke vormgeving ervan is de expositietroon met twee vrouwenbeeldjes die de Hoop en Liefde symboliseren en een rondboogvormig reliëf flankeren met tafereel van Christus aan tafel met de Emmaüsgangers.
  • gepolychromeerd gipsen Onze-Lieve-Vrouwebeeld boven het altaar voor een houten stralendecor met engelenhoofdjes
  • aan weerszij van het altaar: twee op wolken geknielde gewitte gipsen engelenbeelden op console.
  • twee grote schilderijen op doek aan de zijwanden van het koor namelijk: "Geboorte van de Heer", 1843 door Adriaan Wulfaert (1804-1873) en "Opdracht van Jezus in de tempel", 1848 door Joseph De Cauwer (1779-1854).
  • respectievelijk links en rechts naast de boog van het koor: gepolychromeerd gipsen beeld van het Heilig Hart en Onze-Lieve-Vrouw op dito console versierd met engelenhoofdje.
  • vier rechthoekige geajoureerde gietijzeren elementen afkomstig van de vroegere communiebank ingewerkt in het huidige altaar.

Sterk bepalend voor het sfeervol en rijk karakter van het interieur zijn de glasramen.

  • Waardevol zijn vooreerst de twee gekleurde glas-in-loodramen van het koor vervaardigd in 1844 door glazeniersatelier Capronnier te Brussel. Zij stellen een bijbels tafereel voor omschreven door een neoclassicistisch architecturaal decor. Het thema van het glasraam aan de noordzijde is "de vlucht naar Egypte" en aan de zuidzijde "de Boodschap van de engel Gabriël aan Maria".
  • De zijbeuken zijn verlicht door een serie van elf glasramen van 1902-1903 door Achiel Ysabie. De glasramen vertonen een herhaald ruitvormig decoratief patroon in grisaille, een alternerend verschillend gekleurde decoratieve omlijsting (groen met rode afboording of geel met rode afboording). Voorts is elk glasraam centraal voorzien van een gekleurd portretmedaillon van een heilige met zijn initialen en attribuut. In de noordelijke zijbeuk zijn vrouwelijke heiligen geportretteerd, in de zuidelijke mannelijke heiligen (Heilige Maagd, Heilige Jozef, Heilige Cornelius, Heilige Barbara, Heilige Carolus Borromeus, Heilige Adelaïdis, Heilige Apollonia, Heilige Antonius van Padua, Heilige Christina, Heilige Lucia en Heilige Benjamin).

In de grafkapel: marmeren grafmonument van het echtpaar Leonardus Antonius Huyttens (†1853) en Ferdinanda Coleta van Tieghem (†1858) uitgevoerd door Jos Geefs is bekroond door een beeld van een zittende engel met kruis, omlijst door een monumentaal architecturaal decor.

Verspreid over de kerk hangen zestien lijkblazoenen.

Omtrent de oorsprong van het orgel zijn tegenstrijdige en voorlopig hypothetische gegevens voorhanden. Een 18de-eeuws orgel zou uit de Sint-Jacob op de Coudenbergkerk te Brussel overgebracht zijn naar de kerk van Destelbergen. Er heerst nog onduidelijkheid over welk orgel het ging, wanneer dit werd overgebracht en welke elementen er mogelijk nog van bewaard gebleven zijn nadat orgelbouwer C. Anneessens in 1886 het orgel van de kerk te Destelbergen verbouwde, vernieuwde of verving. Belangrijke latere herstellingen in 1949 door Verschueren en recent door E. De Muynck (Sint-Niklaas).


Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DO002076, Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw ter Sneeuw
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Parochiekerk Onze-Lieve-Vrouw ter Sneeuw [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/35693 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.