erfgoedobject

Kasteel van Obsinnich

bouwkundig element
ID
37821
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/37821

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kasteel van Obsinnich
    Deze vaststelling is geldig sinds

  • is deel van de aanduiding als beschermd cultuurhistorisch landschap Gulpvallei met omgeving
    Deze bescherming was geldig van tot

  • is deel van de aanduiding als beschermd cultuurhistorisch landschap Gulpvallei met omgeving
    Deze bescherming was geldig van tot

Beschrijving

Het aan de Gulp gelegen kasteel en hof van Obsinnich was een allodiaal goed, in de 14de eeuw in bezit van de familie Rhoe van Obsinnich. Vanaf midden 15de eeuw eigendom van de familie van Eynatten. Volgens sommige auteurs bevond zich op deze plaats vanaf de 8ste eeuw een burcht die in 1285 door Jan I van Brabant wordt ingenomen en na de slag van Woeringen in 1288 volledig platgebrand. Van deze constructie bleven geen sporen bewaard. De oude kern van het gebouw zou dateren uit de periode dat de familie van Eynatten het goed in zijn bezit krijgt; van dit kasteel resten slechts een aantal elementen in de onderbouw. Winand van Eynatten, heer van Obsinnich vanaf 1619, vergroot het kasteel met twee haakse vleugels; de datering 1641 op een windwijzer verwijst waarschijnlijk naar deze bouwcampagne. Door het huwelijk van Cathérine-Elisabeth van Eynatten met Guillaume-Théobald d'Eynatten de Remersdael, begin 17de eeuw, worden de heerlijkheden Obsinnich en Remersdaal verenigd. In 1721 komt het goed in het bezit van de familie de Furstenberg, tot circa 1950. Baron Clément-Auguste-Egon de Furstenberg voert in 1880 belangrijke verbouwingen uit aan het kasteel: de centrale vleugel wordt in zuidwestelijke richting verlengd, de toren die tot een ruïne vervallen was wordt herbouwd, en de zijgevels worden verhoogd.

Thans zogenaamd Castel Notre Dame, een vakantietehuis voor jongeren.

U-vormig kasteel met ronde toren op de noordelijke hoek, waarvan de oude kern uit de 14de eeuw behouden bleef in de in regelmatig verband gemetste breukstenen onderbouw van de toren en de vier linker traveeën der noordwestgevel. De voor het overige bakstenen gebouwen onder zadel- en schilddaken (leien; toren onder ingesnoerde naaldspits) dateren uit verschillende perioden.

Het oudste gedeelte is het noordoostelijke gedeelte der centrale vleugel, die aan de zijde der binnenplaats drie kloosterkozijnen uit de eerste helft van de 17de eeuw behield, waarschijnlijk daterend van de bouwcampagne van Winand d'Eynatten. Hier bleven ook drie merkwaardige, X-vormige muurankers met krullen bewaard. De vensters zijn voorzien van een geprofileerde kalkstenen omlijsting met geprofileerde latei en tussendorpel, en negblokken. Een bouwnaad scheidt dit gedeelte van de linker travee, zoals dit ook in de noordwest-gevel het geval is. Deze gevel vertoont op deze plaats nog de kalkstenen hoekband die het uiteinde van het oorspronkelijke gebouw aanduidt. Bij de bouwcampagne van baron de Furstenberg in 1880 wordt dit gedeelte van nieuwe hardstenen kruiskozijnen voorzien, dezelfde als die welke in de uit deze periode daterende zuidwestelijke verlenging van de centrale vleugel worden gebruikt. De toren wordt thans eveneens in dezelfde stijl herbouwd. De zuidwestelijke zijgevel, integraal van 1880, is naast de vermelde kruiskozijnen nog voorzien van een reeks bakstenen tweelichten onder een latei van zachte natuursteen. Voor de 19de-eeuwse kruiskozijnen werd op sommige plaatsen gebruik gemaakt van ouder materiaal, afkomstig van kalkstenen vensters met sponningbeloop en negblokken, oorspronkelijk beluikt, daterend van een bouw- of restauratiecampagne uit de tweede helft van de 17de eeuw. De beide haakse vleugels en de linker travee der zuidoostelijke gevel zijn van dergelijke muuropeningen voorzien. Uit deze periode dateert ook de rondboogdeur in rechthoekige kalkstenen omlijsting met negblokken en hoog, gedeeld bovenlicht in dezelfde gevel.

De trapgeveltoppen van beide zijgevels van het centrale gebouw dateren beide uit de tweede helft van de 19de eeuw.

  • GRONDAL G., Notices historiques sur Remersdael, Verviers, 1953.
  • NIJSSEN J., Manuscript Voerense percelen, 1992.
  • POSWICK G., Les délices du duché de Limbourg, Verviers, 1951, pagina 253-258.

Bron: SCHLUSMANS F. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Voeren, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14n2, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties

  • Is deel van
    Gulpvallei met omgeving

  • Is deel van
    Remersdaal


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kasteel van Obsinnich [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/37821 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.