erfgoedobject

Norbertijnenabdij van Park

bouwkundig element
ID
42566
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/42566

Juridische gevolgen

Beschrijving

Merkwaardig architecturaal ensemble uit de 13de, 16de, 17de en 18de eeuw.

Historiek

In 1129 schonk Godfried met de Baard zijn park aan de van Laon afkomstige Norbertijnen voor de oprichting van een nieuwe abdij; de stichting werd in 1131 bekrachtigd door de prins-bisschop van Luik. Bloei- en bouwperiodes: in de 13de eeuw: romaanse kerk, kloostergang en dormitorium; tijdens de 15de eeuw : wederopbouw van de kloostergang in gotische stijl, abts- en gastenkwartier, noord- en westpoort; van 1558 tot 1730: wederopbouw van de kloostergang, oprichting van hoeve- en bijgebouwen, verbouwing van het abtskwartier, van het provisorgebouw, de pastorie en de poorten.

Tijdens de Franse Revolutie werden de witheren in 1789 verdreven, een gedeelte van de roerende goederen werd nadien onder de hamer gebracht; de abdij werd officieel opgeheven in 1797. De gebouwen liepen echter geen grote schade op en werden opnieuw in gebruik genomen in 1831.

Beschrijving

Merkwaardig architecturaal ensemble dat volgende delen omvat:

Abdijkerk

De ruime kerk is gelegen op de verhevenheid van het kerkhof, en ten dele door de kloostervleugel en de 1718 gedateerde pastorie omsloten.

Tweede kerk der premonstratenzerabdij; geen enkel overblijfsel van de eerste, vermoedelijk voorlopige bidplaats. Gewijd in 1228, doch pas voltooid circa 1280-1296, later grondig gewijzigd. De plattegrond ontplooit een lang koor van drie traveeën voor een vijfzijdige koorsluiting, een zuidkruisarm en drie beuken van vijf onregelmatige traveeën, heden uitlopend op een zware toren boven een Toscaans portiek. Ensemble gemerkt door aanpassingen tijdens de 17de en 18de eeuw.

Lang koor opnieuw ingericht in 1729 (jaartal op de triomfboog); oorspronkelijke rechte koorsluiting sinds 1626 vervangen door een veelzijdige apsis van zandsteen; muurversiering van ijzerzandsteen en boogfriezen onder de goot langs de koormuren; vensteropeningen uit de 17de eeuw en wanden met steunberen verstevigd tijdens de 18de eeuw.

Bewaarde noordarcade en zuidkruisarm (sacristie) niettegenstaande de afbraak in 1728 van de noordkruisarm en de zes rechthoekige kapellen die ongeveer naar cisterciënzerwijze geënt en in verbinding waren met de romaanse kruisarmen (opgravingen).

Beuken met vrij banale stucversiering bekleed in 1729; twee pijlers afgebroken aan elke zijde. Oorspronkelijke houten zoldering boven de vijf oude traveeën (bewaarde arcades in de eerste travee) en bovenlichten verstopt door de dakkap sinds de 18de eeuw. Overblijfselen van de romaanse buitenmuurversiering: rondboogvensters tussen lisenen bekroond met boogfriezen op rijk geprofileerde kraagstenen. Classicistische wanden en ramen van 1728-1729.

Brede toren van zandsteen, opgetrokken naar ontwerp van A. Thys in 1729 en bekroond met een van een kleine, van een veelzijdige lantaarn voorziene spits; vlakke gevel geflankeerd door volutes en zwaar, arduinen portiek (circa 1750).

Binnenin, brede en stevige vierkante travee van het schip, voltooid circa 1280 en overkluisd zoals de twee kleine aanpalende traveeën aan de noord- en zuidkant (kruisgewelven); gebonden stelsel, overgenomen uit de tweede helft van de 12de eeuw; men veronderstelt dat afgezien werd van de oprichting van een westtoren voor deze van een klokkentoren (naar cisterciënzerwijze); doorleven en vermenging van rondbogen en spitsbogen van gotische oorsprong (overgangsstijl); weggehakte basementen en kraagstenen. Van de originele romaanse gevel resten: in het midden, achter het classicistische, het grote romaanse portaal met onversierd boogveld en diepe dagkant verfraaid met colonetten voorzien van schachtringen, palmettenkapitelen en basementen met hoekbladeren; in de zuidzijbeuken, een kleiner gelijksoortig portaal en een oculus dat de muur doorbrak zoals het groot roosvenster van de hoofdgevel.

Mobilair. In het koor, schilderijen van P.J. Verhaghen 1771 -1782. Classicistisch meubilair met Lodewijk XVI-inslag onder meer de biechtstoelen achteraan in de zijbeuken en de cenotaaf der abten in het koor (J. Berge, 1729).

Kloostergang

Oostarm in renaissancestijl, toegeschreven aan A. van Bullestraten, en daterend van 1558-1562; fraaie "naar den antieker" opgevatte gevels en binnenruimte overkluisd afwisselend met een kruisribgewelf en stergewelf, versierd met renaissancemotieven; geornamenteerde deur met bouwopschrift NE QUID NIMIS 1562 (toegang tot kapittelzaal); classicistisch getinte deuromlijsting met jaartal 1640 (dormitorium) en vleugeldeur uit de tweede helft van de 18de eeuw (sacristie). De andere drie panden behoren tot de 17de eeuw en werden door de Leuvense architect J. Nempe in laatgotische stijl opgetrokken.

Zuidvleugel gedateerd 163(8) op een kraagsteen van het kruisribgewelf; deur naar de refter voorzien van nog gotisch geprofileerde posten; stenen lavabo. Westvleugel, op de volutengevel van de bovenverdieping gedagtekend 1639; zandstenen deuromlijsting met classicistische inslag gedateerd 1652 (toegang tot het abtskwartier); noordvleugel met blootgelegd gedeelte van de gotische spitsboogarcades; deur uit de 18de eeuw (kerk) en romaans rondboogportaal met sporen van polychromie in het boogveld (oorspronkelijke toegang tot de kerk).

Kloostergebouwen

Kapittelzaal, van circa 1560 (overgang gotiek-renaissance). Barokke kloostergebouwen uit de laatste drie decennia van de 17de eeuw (onder meer jaartal 1681 op de zuidgevel). Refter en bibliotheek (bovenverdieping) verfraaid met barokke stucplafonds in verheven beeldwerk (J.C. Hansche, 1672 en 1679).

Abskwartier. Oudere kern, met een classicistische gevel van zandsteen bekleed onder abt de Waersegghere; boven de rijk omlijste rondboogpoort gedateerd ANNO 1724; bordes afgezet met een balustrade en sierlijk trappenspel.

Gastenkwartier. Zuidgedeelte in traditionele bak- en zandsteenstijl uit de 16de en 17de eeuw, voorzien van een rondbooginrijpoort met laatgotisch profiel; gevels ten dele gewijzigd. Noordgedeelte in traditionele stijl, gedagtekend 168(8) op de barokke volutengevel van het middenrisaliet.

Gebouw van de Provisor. Kern uit de 17de eeuw (zijtrapgevels) aangepast bij het begin van de 18de eeuw: jaartallen 1723 op de oost- en 1725 op de westgevel; toepassing van classicistische principes in een schilderachtige bak- en zandsteenarchitectuur.

Pastorie. Verbouwing van de kern uit de 17de eeuw in 1718 (bouwopschrift boven de classicistisch getinte deur). Bak- en zandstenen dubbelhuis met twee verdiepingen; voorgevel verfraaid met een rasterwerk van ietwat uitstekende zandstenen banden. Fraaie in- en uitzwenkende zijgevel met frontonbekroning en verweerd opschrift ANNO/ 17(18) (?).

Aanhorigheden

Hoevegebouwen. Stallen opgetrokken uit bak- en zandsteen (speklagen, rondboogdeuren) met bouwopschrift 1633 onder de kroonlijst.

Grote bak- en zandstenen langsschuur; met speklagen verlevendigde puntgevels uitlopend op een volutenbekroning, gedateerd 1663; zelfde jaartal boven het rondboogdeurtje in de langszijde.

Woon- en karrenhuisvleugel gedagtekend 1664 op de volutenrisalieten (middelste voorzien van duiventil); fraaie korfbooggalerij op zuilen voorzien van hoge, geprofileerde basementen en koolbladkapitelen (ten dele gerestaureerd in 1965).

Bij het gastenkwartier, fraai Louis XV-tuinprieeltje afgedekt met een mansardedak en op de holrond bepleisterde daklijst gedateerd 1750.

Poorten

Sint-Norbertuspoort (noorden). Poortgebouw waarvan de kern uit de 17de eeuw aangepast werd bij het begin van de 18de eeuw: ANNO 1727 op de noord- en zuidgevel; bak- en zandsteenbouw beïnvloed door het in zwang komende classicisme.

Kerkhofpoort. Vierkante, arduinen pijlers gecantonneerd door volutes voorzien van het bouwopschrift ANNO/ 1733 (of 55?)

Leeuwenpoort ANNO 1726 op de arduinen pijlers versierd met Franse voegen en voorzien van de dekplaten met leeuwenbekroning; ingewerkt in de van een kleine hoektoren voorziene omheiningsmuur die het voormalige staatsieplein afbakende.

Sint-Johannespoort. Eerste westpoortgebouw met opschrift ANNO 1722 op de west- en ANNO 1723 op de oostgevel. Bak- en zandstenen constructie verfraaid met classicistische ornamenten. Aanpalende watermolen in traditionele stijl (1534), verbouwd en uitgebreid tijdens de 18de eeuw.

Tweede westpoortgebouw: traditionele constructie voorzien van classicistische inrijpoort geflankeerd door arduinen, van Franse voegen voorziene pilasters en gedateerd ANNO 1752; Louis XV-ornamenten.

Derde westpoort: ANNO/ 1725 op de arduinen pijlers geflankeerd door voluten.


Bron: GENICOT L.F., VAN AERSCHOT S., DE CROMBRUGGHE A., SANSEN H. & VANHOVE J. 1971: Inventaris van het cultuurbezit in Vlaanderen, Architectuur, Provincie Brabant, Arrondissement Leuven, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 1, Luik.
Auteurs: Genicot, Luc; Van Aerschot, Suzanne; de Crombrugghe, Anne; Sansen, Hadewych; Vanhove, Jacqueline
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Aanvullende informatie

Muurschilderingen

In het kloosterpand van de abdij van Park kwamen tijdens de restauratiewerken in 1902 verschillende sporen van beschildering aan het licht, die grotendeels vernield werden. De vervaagde kleuren op het lavatorium in de zuidelijke arm, naast de toegangsdeur tot de refter, geven een idee van de middeleeuwse architectuurpolychromie. Ook in de oostelijke gang zijn nog vage sporen aanwezig van de vermoedelijk oorspronkelijke beschildering. Zij bevinden zich op de zwik aan de binnenzijde van de dubbele archeologisch gepresenteerde gotische spitsbogen uit een oudere bouwfase (thans museumruimte). In het begin van deze eeuw werden in het pand onder meer nog levensgrote personages ontdekt, die met een tussenruimte van anderhalve meter op de muren geschilderd waren tegen een bruinrode achtergrond. Zij werden toen in de 13de eeuw gedateerd. Vandaag zijn ze niet meer zichtbaar. Op het timpaan van de romaanse deuropening die eertijds toegang verleende tot de abdijkerk, in de noordelijke gang, bevindt zich een Annunciatie (97 x 202 cm). De voorstelling is gesitueerd in een interieur met zwart-gele tegelvloer en tegen een rode achtergrond, bezaaid met bloemmotieven. Links verschijnt de boodschappende engel met een tekstbanderol waarop de woorden "Ave gratia plena D(omi)nus tecum" (Gegroet gij vol van genade, de Heer zij met u) nog slechts ten dele zichtbaar zijn. Hij draagt een wit kleed met daarboven een groene, met rood gevoerde koorkap. In de hand houdt hij een bodestaf. Rechts knielt Maria in een wit gewaad aan een bidstoel. Zij antwoordt "Fiat mihi secundum verbum tuum" (Mij geschiede naar uw woord). Tussen beiden staat een vaas met lelies. De bloemen duidden er oorspronkelijk op dat de gebeurtenis in de lente plaatsvond; later werden de lelies ook geïnterpreteerd als symbool van Maria's zuiverheid. Helemaal bovenaan verschijnt God de vader als halffiguur. Verschillende andere details van de schildering zijn verloren gegaan.

Deze Annunciatie wordt traditioneel toegeschreven aan de Leuvense schilder Hubert Stuerbout, die volgens een rekening in 1445 onder meer aan het vertrek van de abt en aan de gewelven van het kloosterpand werkzaam was. Hij verrichtte talrijke decoratiewerken in de stad, en stoffeerde onder meer de grote sluitsteen in het koor van de Sint-Pieterskerk. Stilistisch kan de schildering in ieder geval in deze tijd gesitueerd worden. De iconografie is volledig conform aan de gelijktijdige voorbeelden uit de Zuid-Nederlandse schilder- en miniatuurkunst.

Dat het abtskwartier van de Parkabdij, gelegen achter de westelijke arm van de kloostergang, ook al veel vroeger met muurschilderingen versierd werd, heeft een interessante vondst in 1974 aangetoond. In het derde salon van deze vleugel werden op de buitenmuur en op de wand aan de pandzijde, verschillende zeer kleine fragmenten van een kamerdecoratie ontdekt, die in zes registers was onderverdeeld. Diverse siermotieven, teksten, polychrome banden en ook talrijke figuratieve details werden er aangetroffen. Een opvallende Christusfiguur, herders, schapen en gestileerde bomen maakten deel uit van een verhaal, dat gezien de fragmentair bewaarde toestand niet geïdentificeerd kon worden.

De tekening van deze fragmenten is zeer grafisch. Met eenvoudige penseeltrekken zijn de haren, de mond, de rechte neus en de spits uitlopende ogen van de figuren geschilderd. Een datering in een brede tijdspanne rond 1300 mag worden aangenomen.

Deze schilderingen bleven na de ontdekking in 1974 bewaard achter een textiele bespanning, niet zichtbaar voor het publiek. Naar aanleiding van een nieuw onderzoek vanaf 2013 is die bespanning verwijderd. Restauratie is in het vooruitzicht gesteld.

Ook in het zogenaamde vierde salon vlak naast de voornoemde kamer werden tijdens een onderzoek in 1993 uiterst minieme fragmenten van vermoedelijk gelijktijdige muurschilderingen waargenomen. Zij zijn na de ontdekking afgedekt met Japans papier. Voor de toen uitgevoerde restauratie van deze kamer werd immers geopteerd voor een herwaardering van de 18de-eeuwse monochroom witte toestand op het stucplafond en op de wanden (met grijze stootplint).

Nieuwe onderzoeken naar de aanwezigheid van muurschilderingen in het abtskwartier in 2014-2015 onder leiding van Bernard Delmotte.

  • BERGMANS A. 1994: Leuven, Parkabdij te Heverlee, in: BUYLE M. & BERGMANS A., Middeleeuwse muurschilderingen in Vlaanderen, M&L Cahier 2, Brussel, 156-157.
  • DEDEREN J.M. 1974: Vondsten..., onuitgegeven rapport.
  • GROOTAERS J. 1993: Heverlee Parkabdij. Restauratie salon 4. Vooronderzoeken, onuitgegeven rapport.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

Relaties

  • Is deel van
    Vijvers en omgeving van de Norbertijnenabdij van Park

  • Omvat
    Pomp- en zuiveringsgebouw

  • Is gerelateerd aan
    Pachterswoning hoeve Vinkenbos


Waarnemingen


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Norbertijnenabdij van Park [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/42566 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.