erfgoedobject

De Grooten Robijn, later Banque d'Anvers

bouwkundig element
ID
5382
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5382

Juridische gevolgen

Beschrijving

Uitgestrekt gebouwencomplex dat nagenoeg het volledige bouwblok beslaat gevormd door Lange Nieuwstraat, Pruynenstraat, Korte Klarenstraat en Borzestraat, met uitzondering van de zuidwestelijk hoek ingenomen door de Handelsbeurs. De kern wordt gevormd door “De Grooten Robijn” of het hotel Jean Antoine du Bois de Vroylande, een patriciërswoning in rococostijl uit 1746-1750 door Jan Pieter van Baurscheit de Jonge. Deze werd in opdracht van de Banque d’Anvers in twee fasen uitgebreid tot een monumentaal bankgebouw in beaux-artsstijl, naar ontwerpen door Joseph Hertogs uit 1900 en 1913.

Historiek en context

“De Grooten Robijn” was sinds 1641 in het bezit van de familie Du Bois, die het huis samen met drie aanpalende panden had gekocht van de gezusters Houtappel. Afkomstig uit Kortrijk, gold de familie Du Bois in de 17de en 18de eeuw als één van de meest kapitaalkrachtige van Antwerpen. In 1734 kwam het hotel via erfenis in het bezit van Arnould Martin Louis du Bois (Antwerpen, 1674-Antwerpen, 1745), weduwnaar van Marie Catherine Vecquemans (Antwerpen, 1681-Antwerpen, 1730). Bij diens overlijden in 1745, ging “De Grooten Robijn” naar de jongste zoon Jean Antoine du Bois, heer van Vroylande, die in 1743 was gehuwd met Thérèse Jeanne Josèphe van Colen (1723-1753). Tussen 1746 en 1749/1750 liet deze het hotel volledig herbouwen door de architect Jan Pieter van Baurscheit de Jonge. Jean Antoine du Bois hertrouwde in 1755 met Dymphne Françoise Adrienne Della Faille de Nevele, met wie hij zeven kinderen kreeg, geboren tussen 1756 en 1767. Vrijwel gelijktijdig met “De Grooten Robijn” herbouwde Van Baurscheit voor de oudere broer en zus van Jean Antoine du Bois het hotel Arnould du Bois de Vroylande verderop in de Lange Nieuwstraat, diens buitenplaats Sorghvliedt in Hoboken, en het hotel douairière van Susteren-du Bois, het huidige Osterriethhuis aan de Meir. In 1749 verwierf Jean Antoine du Bois de buitenplaats Schoonselhof te Wilrijk, die hij vervolgens eveneens door Van Baurscheit liet verbouwen. Deze gebouwen behoren tot het latere oeuvre van de architect, die in deze periode ook het vorstelijke hotel Joan Alexander van Susteren, het huidige Koninklijk Paleis op de Meir tot stand bracht. Het Museum Plantin-Moretus/Prentenkabinet bewaart een reeks ontwerptekeningen voor "De Grooten Robijn" van de hand van Van Baurscheit.

Vanaf 1829 vestigde de Banque d'Anvers haar hoofdzetel in “De Grooten Robijn”. Deze bank ging terug tot één van de vijf in 1823 opgerichte Zuid-Nederlandse kantoren van de Algemeene Nederlandsche Maatschappij ter Begunstiging van de Volksvlijt, voorloper van de Generale Maatschappij van België. Dit bijkantoor kreeg in 1827 een autonoom statuut als Banque d’Anvers of Bank van Antwerpen, en werd in 1870 omgevormd tot een onafhankelijke naamloze vennootschap. De bank kende na de Eerste Wereldoorlog een grote expansie en kapitaalsverhoging, met overnames van de Banque de l’Union Anversoise (1919), de Banque de Reports, de Fonds Publique et de Dépôts (1919), het Crédit Mobilier de Belgique (1924), de Banque du Crédit Comercial (1954) en de aloude Banque J.-J. Le Grelle (1962). Zij fuseerde in 1965 met de Bank van de Generale Maatschappij van België en de Société Belge de Banque tot de Generale Bankmaatschappij, voorloper van Fortis. De Banque d’Anvers liet “De Grooten Robijn”in 1836 door de architect Joseph Henri Vuillaume uitbreiden met een vleugel van vier traveeën aan de westzijde. Deze eerste uitbreiding trok de ordonnantie van het hotel in versoberde vorm door. Begin 20ste eeuw bouwde de architect Joseph Hertogs het complex in twee fasen uit tot zijn huidige volume. In een eerste fase naar een ontwerp uit 1900, werd de westvleugel uit 1836 herbouwd en uitgebreid tot de hoek van Lange Nieuwstraat en Borzestraat. Met deze werken, waarvoor acht huizen werden gesloopt, ging de aannemer J.H. Bolsée, Em. Hargot & Cie in 1901 van start. Daarbij werd het oorspronkelijke gevelfront door Van Baurscheit exact gedupliceerd zijde Lange Nieuwstraat, en zijde Borzestraat doorgetrokken tot tegen de noordgevel van de Handelsbeurs. Het gevelfront van de uitbreiding uit 1836 werd volledig vernieuwd. In een tweede fase naar een ontwerp uit 1913, kwam de oostvleugel met de lokettenhal tot stand, uitgevoerd door de aannemer Jean Bolsée. Het gebouw op de hoek van Lange Nieuwstraat en Pruynenstraat, gemarkeerd door een monumentale hoektoren, sluit in de Korte Klarenstraat aan op de oostgevel van de Handelsbeurs.

De Banque d’Anvers maakte slechts kort gebruik van haar nieuwe hoofdzetel, die al vroeg tijdens het interbellum werd verruild voor het gebouw van de opgeslorpte Banque de Reports, de Fonds Publique et de Dépôts op de Meir. De gebouwen in de Lange Nieuwstraat kwamen vervolgens in het bezit van de Stad Antwerpen, en huisvestten in de naoorlogse periode tot omstreeks 2000 de kantoren van de diensten Bevolking en Burgerlijke Stand. Daarvoor werden in 1965 ingrijpende inrichtingswerken uitgevoerd. Het complex maakt samen met de Handelsbeurs en de Schippersbeurs deel uit van een grootschalig restauratie- en herbestemmingsproject tot luxehotel, in uitvoering sinds 2016 onder leiding van de architectenbureaus ELD Partnership, Stramien en Origin, waarvan de voltooiing gepland is voor 2018-2019. De gebouwen worden op de gevels na quasi volledig ontmanteld, met behoud van enkele monumentale onderdelen (vestibule en traphal) van het bankgebouw door Joseph Hertogs, en de bewaarde historische interieurs (traphal, salons) van het beschermde hotel du Bois door Jan Pieter van Baurscheit de Jonge. Daarvan wordt de later overdekte binnenplaats gereconstrueerd, evenals de tuingevel op basis van een overgeleverde ontwerptekening.

Joseph Hertogs, die actief was vanaf omstreeks 1885, geldt als een van de meest succesvolle architecten in Antwerpen. Zijn loopbaan in dienst van de vermogende, overwegend liberale mercantiele burgerij, leverde een vijfhonderdtal bouwprojecten op, vooral burger-, heren- en landhuizen, winkels- en warenhuizen, kantoor- en bankgebouwen. Deze evolueren van eclecticisme en neorenaissance, naar een klassiek geïnspireerde beaux-artsstijl. Vroeg in zijn loopbaan liet hij zich al opmerken met de synagoge Shomre Hadass uit 1891-1893 in de Bouwmeestersstraat. Omstreeks de eeuwwisseling, zijn rijpe eclectische periode, drukte hij met monumentale bouwwerken als het Hansahuis uit 1897/1901 op de hoek van Suikerrui en Ernest Van Dijckkaai en Grands Magasins Leonhard Tietz uit 1900 aan de Meir, zijn stempel op het Antwerpse stadsbeeld. De beaux-artsstijl van de Banque d’Anvers is representatief voor het latere oeuvre van de architect, uit het decennium vóór de Eerste Wereldoorlog. Tot de belangrijke realisaties uit deze periode behoort het hotel Thys - later Smidt van Gelder - uit 1905 aan de Belgiëlei, waarvan de klassieke ordonnantie aan het Parijse Lodewijk XIV-hotel is ontleend. De laatste jaren van zijn loopbaan kort vóór zijn overlijden in 1930, was Hertogs geassocieerd met Gerard De Ridder.

Architectuur

“De Grooten Robijn”

Binnen het tweeëntwintig traveeën brede gevelfront van de Banque d’Anvers aan de lange Nieuwstraat, valt het historische pand “De Grooten Robijn” samen met de middenpartij, in de achtste tot en met de veertiende travee te rekenen vanaf de hoekrotonde. Het gebouw met een gevelbreedte van zeven traveeën aan de straat, omvat vier vleugels rond een binnenplaats, twee bouwlagen hoog onder leien zadeldaken. De lijstgevel in sobere rococostijl die vermoedelijk in 1748 voltooid was, heeft een zandstenen parement. Voor de portaalfrontispice werd de blauwe hardsteen destijds geleverd door steenkapper J.B. Lisse uit Feluy. Oorspronkelijk bepleisterd en beschilderd, werd de gevel door Joseph Hertogs in 1901 gedecapeerd en hersteld. Wigvormige ontlastingsstenen, muurankers onder meer gekrulde spie, en de geprofileerde sokkel, zijn mogelijk restanten van een oudere, minstens 17de-eeuwse kern. Kenmerkend is de symmetrische opbouw van de opstand, met de klemtoon op poortrisaliet in de middenas, die doorloopt in een bekronend dakvenster. Het risaliet is verrijkt met een hardstenen, tot in het dakvenster doorlopend frontispice, een karakteristiek gevelonderdeel dat een lange evolutie doorloopt in het oeuvre van Jan Pieter van Baurscheit de Jonge, van de vroegste realisaties in Zeeland, tot de latere hotels van Susteren en van Susteren-du Bois op de Meir.

Op de begane grond van het risaliet, een brede rondboogpoort opgenomen in een geprofileerde, omlijsting met schelpmotieven en een decoratief reliëf in de boogzwikken. Twee flankerende, vrijstaande Dorische zuilen dragen het balkon van de tweede bouwlaag, met een sierlijke smeedijzeren borstwering tussen postamenten. De hoge balkondeur met waaiervormig bovenlicht in schouderboog met rocaille, is opgenomen in een schouderboogomlijsting met schelpmotief, waarboven een gebogen waterlijstje met gestrekte uiteinden op consoles. Aansluitend boven de daklijst een rechthoekig venster met afgeronde bovenhoeken, en grillige roedeverdeling in een sierlijke omlijsting met rocaille. De monumentaliteit van het risaliet wordt benadrukt enerzijds door het bekronend driehoekig fronton met oculus, rustend op muurpilasters opgehoogd met plastische guirlandes ("fruitages"), en anderzijds door de twee levensgrote vrijstaande schilddragers van witte natuursteen, "de wilde man” en “de wilde vrouw", met de familiewapens van de opdrachtgevers, het echtpaar du Bois-van Colen. Zij werden ontworpen door Van Baurscheit, en in 1901 gerestaureerd door de beeldhouwer Alfons Strijmans. Voorts symmetrisch opgebouwde gevel met telkens drie flankerende traveeën in een sobere ordonnantie, geritmeerd door middel van de hoge, licht getoogde vensters met geprofileerde dagkanten en fraai uitgewerkte Lodewijk XV-sleutels, boven getraliede keldermonden. De houten kroonlijst boven een geprofileerde architraaf, rust aan de uiteinden op rocaille-achtige, Ionische kapitelen. Twee houten, getoogde dakkapellen met schelpvormig uitgewerkte sleutel en geprofileerde waterlijst op gestrekte uiteinden. Houten vleugeldeur met rocaille op de makelaar, en vensters met kleine roedeverdeling, op de begane grond getralied.

Uit bewaarde ontwerptekeningen blijkt dat Jan Pieter Van Baurscheit niet enkel de nieuwe gevel voor het hotel tekende, maar tevens de aanpassing van het bestaande 17de-eeuwse interieur en de achtergevel in de tuin. In het huidige interieur is een reeks van deze 18de-eeuwse vertrekken bewaard, evenals de traphal met smeedijzeren leuning.

Banque d’Anvers

De gebouwen van de Banque d’Anvers door Joseph Hertogs, bestaan uit de eerst gebouwde westvleugel op de hoek van Lange Nieuwstraat en Borzestraat, ontworpen in 1900, en de oostvleugel met hoekrotonde op de hoek van Lange Nieuwstraat en Pruynenstraat doorlopend in de Korte Klarenstraat ontwerpen in 1913. De twee tot drie bouwlagen hoge opstanden onder leien zadeldaken, bouwen tot in de details voort op de architectuur van Jan Pieter van Baurscheit de Jonge, aangevuld met elementen die aan zijn oeuvre ontleend zijn. Parement uit witte natuursteen, lijstwerk uit blauwe hardsteen, smeedijzeren muurankers en traliewerk, houten schrijnwerk met rocailles op de makelaar van de deuren en kleine roedeverdeling in de vensters.

De westvleugel met een gevelbreedte van acht bij negen traveeën en een afgeronde hoekpenant, dupliceert zijde Lange Nieuwstraat exact de opstand van “De Grooten Robijn”, met één extra travee. Het portaalrisaliet met hardstenen frontispice in de middenas is identiek, met op het balkon allegorische beelden die Handel en Nijverheid verbeelden van de hand van Alfons Strymans. De zijgevel in de Borzestraat legt de klemtoon op het drie traveeën brede middenrisaliet, gemarkeerd door kolossale pilasters met siervazen, waarvan de hoger opgetrokken middenas wordt bekroond door een dakvenster met driehoekig fronton tussen klauwstukken. Een omlijst spiegelboogvenster met smeedijzeren balkonborstwering accentueert de bovenverdieping. Verder licht vereenvoudigde ordonnantie, met getoogde vensters zonder sluitstenen, en houten dakkapellen.

De oostvleugel telt in de Lange Nieuwstraat zes traveeën en een hoekrotonde van drie traveeën, in de Pruynenstraat zeventien traveeën met afgeschuinde hoek, en in de Korte Klarenstraat veertien traveeën. Voor de opstand grijpt Joseph Hertogs terug naar het schema van zijn ontwerp uit 1900, met de torenvormige hoekrotonde als monumentaal accent. Geleed door waterlijsten en pilasters met trigliefen en chutes, onderscheidt de begane zich door een drieledig portaal. De rondbogen zijn gevat in kwarthol geprofileerde, spiegelbogige omlijstingen met imposten, sluitsteen en een plastisch rocailledecor, De sierlijk gesmede, ijzeren vleugeldeuren met waaier, zijn volgens het merkplaatje vervaardigd door het Brusselse atelier Ferrnonnerie d'art Pierre Desmedt. Spiegelboogvensters in oplopende, kwarthol geprofileerde omlijstingen met spiegel op de borstwering, waterlijst of rocaillesleutel, markeren de twee bovenste registers. De bekroning bestaat uit een klassiek hoofdgestel, een omlopende balustrade met postamenten en siervazen, en een belvedère met oculi en omlopende waterlijst, en een hoog oprijzend tweeledig koepeldak. Beide hoekpaviljoenen zijn over een breedte van respectievelijk zeven en negen traveeën hoger opgetrokken, met een extra tweede verdieping. De tussenliggende negen traveeën brede gevelpartij in de Pruynenstraat dupliceert de opstand van de Borzestraat, met eenzelfde middenrisaliet. Verder registers van steekboogvensters en -keldermonden, al of niet met rocaillesleutel. Geleed door de puilijst, accentueren een rondboogpoort, een getoogd en spiegelbogig venster in kwarthol geprofileerde omlijsting met rocaillesleutel of waterlijst, de afgeschuinde hoektravee.

Van de westvleugel ontbreken de plattegronden in het bouwdossier. De oostvleugel was volgens de bouwplannen georganiseerd rond de ruime, dubbelhoge lokettenhal met pijlerordonnantie, galerij met smeedijzeren borstwering en een bovenlicht met ijzer- en glaskap. Deze werd over twee niveaus omringd door kantoren. De hoekrotonde fungeerde als vestibule, waarbij de traphal met halfronde trappen naar bovenverdiepingen en ondergrondse kofferzaal aansloot.

  • Museum Plantin-Moretus/Prentenkabinet, AV.1919.029.003.01-28 tot AV.1919.029.003.20-28 (ontwerptekeningen hotel du Bois door Jan Pieter van Baurscheit).
  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1836#378, 1900#1656 en 1913#2953; foto FOTO-OF#3799, FOTO-OF#3800 en FOTO-OF#2703.
  • BAUDOUIN F. 1952: De Bouwkunst, in Antwerpen in de 18de eeuw Antwerpen, 194.
  • BAUDOUIN F. 1995: Jan Peter van Baurscheit de jonge, architect, 1699-1768, Lira Elegans 4, 269-281.
  • F.S. 1913: Nos Planches, L'Emulation 38.5, 44, plaat XXIII.

Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita; Manderyck, Madeleine; Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: De Grooten Robijn, later Banque d'Anvers [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5382 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.