erfgoedobject

Hotel van Ertborn

bouwkundig element
ID
5478
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5478

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hotel van Ertborn
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Herenhuis in Lodewijk XVI-stijl, omstreeks 1780 opgetrokken in opdracht van baron François de Paule-Joseph van Ertborn, waarvan het ontwerp onder voorbehoud wordt toegeschreven aan Gilles Barnabé Guimard. Het voorname pand werd in 1884 door Eugène-Emile Esnault-Pelterie in neoclassicistische stijl uitgebreid tot Grand-Hôtel, en in 1919 door Guillaume Rooses omgevormd tot Banque du Crédit Commercial.

Historiek en context

Baron François de Paule-Joseph van Ertborn (Antwerpen 1755-Antwerpen, 1807), huwde in 1777 met Jeanne Josephe Louise van de Werve (°Antwerpen, 1705). Zo kwam hij in het bezit van een ruim eigendom aan de Maarschalk Gerardstraat, reikend tot het karmelietessenkloosters aan de Rosier, waarop vervolgens een stadspaleis in de heersende classicistische stijl werd opgetrokken. De baron, zoon van de zakenman François Emmanuel van Ertborn (Mechelen, 1716-Antwerpen, 1791), stamde uit een vooraanstaande Mechelse familie van juristen. Zijn echtgenote was een telg uit het adellijk geslacht van de Werve, dat tot het aloude patriciaat van Antwerpen behoorde. Met het nodige voorbehoud wordt het ontwerp van het hotel van Ertborn toegeschreven aan de Franse architect Gilles Barnabé Guimard, auteur van het Paleis der Natie in Brussel en het kasteel Middelheim. Deze werkte in het Antwerpse geregeld voor de kring rond de van de Werves en de leden van de vrijmetselaarsloge La Concorde Universelle, waartoe ook van Ertborn behoorde. In 1820 werd het hotel van Ertborn verkocht aan baron Pierre Joseph de Caters (Antwerpen, 1769-Antwerpen, 1861), die door zijn huwelijk in 1810 met de weduwe Jeanne Antoinette de Wolf-Ergo (Antwerpen,1772-Antwerpen,1857), aan het hoofd was komen te staan van de in de late 18de eeuw opgerichte Banque C.J.M. de Wolf. De Caters vestigde zowel zijn privé-residentie als de bankactiviteiten in het herenhuis.

Nadat de Banque C.J.M. de Wolf een nieuw bankgebouw had betrokken op het aanpalende perceel, werd het hotel van Ertborn in 1884 door de broers Amedée de Caters (Berchem, 1839-Parijs, 1899) en Edouard de Caters (Antwerpen, 1841-Antwerpen, 1897), kleinzonen van Pierre Joseph de Caters, ondergebracht in de Société Anonyme du Grand-Hôtel d’Anvers. Met het oog op de Wereldtentoonstelling van 1885, liet deze maatschappij het gebouw aanpassen en in neoclassicistische stijl uitbreiden tot een luxehotel voor reizigers, het Grand-Hôtel. De Parijse architect Eugène-Emile Esnault-Pelterie, die in 1884 de plannen tekende voor dit ambitieuze project, staat vooral bekend voor het Théâtre Grévin dat hij in 1900 in zijn thuisstad ontwierp. Het 18de-eeuwse hotel, waarvan vestibule, traphal en gelijkvloerse salons behouden bleven, werd uitgerust met een lift, en uitgebreid met drie vleugels in U-vorm rond een binnenplaats, volgens de bouwplannen vijf bouwlagen hoog onder een mansardedak. Deze omvatten op de begane grond publieke ruimtes als een wintertuin, biljartzaal, en tentoonstellingszaal, in de westvleugel een ruime feestzaal met promenoir, en op de bovenverdiepingen 30 tot 35 hotelkamers. Ook het gebeeldhouwde fronton met het wapen van de stad Antwerpen dateert van deze bouwcampagne. Decennialang een toonaangevend adres voor diners, feesten en ontvangst van prominente gasten, nam de Duitse bezetten het Grand-Hôtel tijdens de Eerste Wereldoorlog in beslag als onderkomen voor hogere officieren.

Na de Wapenstilstand werden de gebouwen aangekocht door de Banque du Crédit Commercial, een bank gespecialiseerd in de financiering van de zeevaart en de lokale handel in wol en granen, die in 1954 zou worden overgenomen door de Bank van Antwerpen (Banque d’Anvers). Naar een ontwerp door de architect Guillaume Rooses uit 1919, liet de bank op de binnenplaats een lokettenhal met glaskap optrekken, de ondergrond uitbouwen tot kofferzaal met toegangsrotonde, en de voorbouw herinrichten tot directiekantoren. De vleugels rond de binnenplaats werden ingekort tot drie bouwlagen; een in 1920 geplande uitbreiding met een vleugel aan de Rosier vond geen doorgang. Het betrof één van de laatste realisaties van aannemerszoon Rooses, die omstreeks 1890 aan zijn carrière begon. De in bankarchitectuur gespecialiseerde architect Max Winders voerde in 1932 en 1948 nog beperkte aanpassingen uit in het interieur. Het complex werd in 1970 betrokken door het Hoger Instituut voor Dramatische Kunst – Studio Herman Teirlinck, dat de lokettenhal omvormde tot oefentheater. Na aankoop door de Provincie Antwerpen in 2011, huisvest het voormalige hotel van Ertborn sinds 2012 “DE Studio”, een kunstencentrum voor een jong publiek. De restauratie van het monumentale gevelfront werd in 2017 voltooid.

Architectuur

Het statige herenhuis met een gevelbreedte van negen traveeën, omvat drie bouwlagen onder een complex leien schilddak waarin dakkapellen. De monumentale, bepleisterde en roze geschilderde lijstgevel rust op een hoge pui en plint uit blauwe hardsteen, belijnd door schijnvoegen die uitstralen boven de muuropeningen. Geleed door de breed geprofileerde puilijst en volkomen symmetrisch van opzet, legt de compositie de klemtoon op het zeven traveeën brede middenrisaliet. Dit laatste wordt in de bovenbouw gemarkeerd door kolossale, gecanneleerde, Ionische pilasters uit blauwe hardsteen en bekroond door een attiekbalustrade uit witte natuursteen. De terugwijkende zijtraveeën onderscheiden zich door rondboogpoorten met een natuurstenen, vrouwelijke mascaronsleutel, en vensters in oplopende, geriemde hardstenen omlijsting, op de eerste verdieping met entablement op voluutconsoles, op de tweede met oren. Verder beantwoordt de opstand aan een regelmatig ordonnantieschema, opgebouwd uit registers van rechthoekige vensters in verkleinende ordonnantie. De eerste verdieping wordt gemarkeerd door een doorgetrokken balustrade, de vensters van begane grond en topgeleding zijn voorzien van lekdrempels op voluutconsoles, alle uit blauwe hardsteen. Een klassiek hoofdgestel met gelede hardstenen architraaf, een blinde fries en een gekorniste houten kroonlijst op klossen bekroond door de attiek vormt de gevelbeëindiging. Het gebeeldhouwde fronton met golvende contouren uit witte natuursteen, waarvoor bouwaanvraag uit 1885, bestaat uit het stadswapen van Antwerpen geflankeerd door de wildeman en -vrouw, leeuwenkoppen en guirlandes. Het opschrift van de fries, oorspronkelijke “GRAND-HOTEL”, in 1919 vervangen door “BANQUE DU CREDIT COMMERCIAL”, is verdwenen. Smeedijzeren vleugeldeuren met waaier waarin de initialen BCC van de Banque du Crédit Commercial, venster- en souterraintralies uit 1919; houten vensterschrijnwerk, gietijzeren voetschraper.

De binnenplaats met tuin van het voormalige hotel, is sinds 1919 afgedekt met de glaskap van de lokettenhal. Bepleisterde lijstgevels met bossagewerk en rondbogenarcades op de begane grond, verkleinende registers van rechthoekige vensters, en een houten kroonlijst op klossen. De achtergevel van het 18de-eeuwse herenhuis onderscheidt zich door een drie traveeën breed, halfrond middenrisaliet en oplopende vensteromlijstingen. De hotelvleugels uit 1884-1885 worden in de bovenbouw geritmeerd door kolossale Ionische pilasters en entablementen op de hoofdverdieping.

Van het interieur van het 18de-eeuwse hotel van Ertborn, zijn de vestibule met pilasterordonnantie en het merkwaardige rotondesalon aan de tuinzijde bewaard. Dit laatste wordt geritmeerd door gecanneleerde Korinthische halfzuilen met stafwerk, en bekroond door een klassiek hoofdgestel met architraaf, guirlandefries, kroonlijst op klossen en eierlijst. De opstand bestaat alternerend uit deuren met classicistische reliëfs als supraporta, vensters, en één bewaarde van oorspronkelijk twee symmetrische, wit marmeren, classicistische schouwmantels met hermen en spiegel; houten parketvloer. Van het interieur van de Banque du Crédit Commercial uit 1919 resten een suite van kantoren met houten lambrisering en monumentale marmeren schouwmantels op de eerste verdieping, en de kofferzaal met toegangsrotonde die wordt gemarkeerd door een marmeren mozaïekvloer met het stadswapen van Antwerpen, en een marmeren lambrisering met Ionische pilasters.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1884#1467, 1885#95, 1885#103, 1919#8949, 1920#9736, 1932#42316 en 18#24984.
  • MIGOM S. 2012: Een gebouw in vijf bedrijven. Van Hotel van Ertborn tot ‘De Studio’, Antwerpen.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hotel van Ertborn [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/5478 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.