erfgoedobject

Hoeve De Teghelrie

bouwkundig element
ID
58118
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/58118

Juridische gevolgen

Beschrijving

Hoeve "De Teghelrie", voormalig eigendom van het Brugse Sint-Janshospitaal, gekenmerkt door monumentale bergschuur (Ontwerp van Lijst sinds 12/05/2003).

Historiek

De benaming van de hoeve verwijst naar een middeleeuwse steenbakkerij van Sint-Jan op deze site. Deze "teghelrie" lag binnen hun uitgestrekt domein "Schoeringe" langs de westzijde van de Blankenbergse Vaart, zodat het hospitaal van deze waterweg kon gebruik maken voor het vervoer van de bakstenen. Sint-Jan bouwde later op deze plaats een hoeve uit die de benaming "Teghelrie" tot op heden behield. De hoeve wordt voor het eerst vermeld in rekeningen van het Sint-Janshospitaal van 1629-1630: "de hofstede genaempt de Teghelrije". Op een kaart van 1691 is de hoeve heel systematisch en vereenvoudigd getekend; er wordt één rechthoekig volume aangeduid ten zuiden van het omwalde erf, wellicht overeenkomend met de kern van de huidige boerenwoning. Ten noorden van het erf wordt een "drynckput" aangeduid. Op de Ferrariskaart (1770-1778) wordt de hoeve aangeduid als het "Teegelhof", een hoeve bestaande uit drie losstaande bestanddelen, op een rechthoekig, deels omgracht erf met bomen; de drinkput wordt nog steeds aangeduid. De drie gebouwen zijn te identificeren als de bergschuur (noord), boerenwoning (met geïncorporeerde stallen en noordelijke uitbouw) en een stal ten zuiden van de boerenwoning. Een kaart van 1760, bewaard in het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn-archief, geeft ons dezelfde informatie. Op de Atlas der Buurtwegen (circa 1845) is de stal verdwenen; wel worden boerenwoning en schuur opnieuw weergegeven (boerenwoning uitgebreid met oostelijke kalverenstal, en lage, zuidelijke aanbouw). Nieuwe gebouwen zijn een L-vormig bakhuis/ stal ten zuiden van het huis en een stal ten noorden van de schuur. In 1944 wordt de 19de-eeuwse stal afgebroken, ten zuiden en ten oosten van de bestaande gebouwen komen nieuwe loodsen; net ten westen van de boerenwoning wordt een stal bijgebouwd. In 1980 aangevuld met een nieuwe loods ten zuiden.

Beschrijving

De boerenwoning is wellicht het volume met de oudste kern. Het is een complex volume, ontstaan uit een langwerpige witgekalkte boerenwoning, wellicht 17de-eeuws, dat in verschillende fases is uitgebreid. Boerenwoning wordt getypeerd door opkamer onder hogere nok ten oosten; zijpuntgevels van opkamer met aandaken en muurvlechtingen. Boerenwoning onder zadeldak met Vlaamse pannen. Aan de noordkant tegen het laaghuis is al in de 18de eeuw een uitbouw aanwezig (zie Ferrariskaart); huidig bruin bakstenen gebouw onder pannen zadeldak (nok loodrecht op boerenwoning) is wellicht jonger. De stallen (wellicht paardenstal) die ten westen bij de boerenwoning aansluiten zijn 18de-eeuws; lage witgekalkte baksteenbouw met gepekte plint, twee steunberen aan achtergevel, rechthoekige muuropeningen. Tegen de oostelijke zijpuntgevel van de opkamer, een begin-19de-eeuwse bakstenen kalverenstal onder half schilddak (Vlaamse pannen).

Het bakhuis met varkensstallen ten zuiden van de boerenwoning is eveneens begin-19de-eeuws. Het is een witgekalkt bakstenen volume onder zadeldak (Vlaamse pannen, nok loodrecht op de boerenwoning). De bakstenen stal die zich westen van het bakhuis bevindt is gebouwd in 1944.

De monumentale bergschuur ten noorden van de boerenwoning domineert het erf. Het baksteenformaat (22 à 23 centimeter x 10 à 11 centimeter x 4 centimeter) wijst erop dat de schuur in de eerste helft van de 18de eeuw is gebouwd; een inscriptie in een balk van "1735" bevestigt dit. De bergschuur heeft een rechthoekige plattegrond van 24,80 op 14,20 meter. Ze is driebeukig en afgedekt met een schilddak, dat vroeger gedeeltelijk met stro was bedekt (zie foto in publicatie van Trefois, pagina 177). Tegen het zuidelijke dakvlak werd na 1925-1940 een schelfdeurtje aangebracht. Een tweede schelfdeurtje bevindt zich aan de westkant. Twee poorten staan haaks ten opzichte van elkaar in de zuidoosthoek. Deze inrijpoorten, die naar buiten toe geopend worden, draaien met de afgeronde uiteinden van hun stijlen bovenaan in de dwarsbalk en onderaan in de grondplaat. De poorten zijn voorzien van een "reketdeurtje". In de bakstenen buitenmuren zijn luchtgaten uitgespaard. Boven deuren en venstertjes vertoont het metselwerk strekse bogen.

Het houten skelet van de schuur is samengesteld uit zes stijlen, die twee aan twee door dekbalken verbonden zijn. Deze drie dekbalkgebinten worden in langse richting door opgelegde balken verbonden. Dubbele schoren zijn tussen de stijlen, de dekbalken en de opgelegde balken aangebracht. Op elk dekbalkgebinte staat een schaar- en nokgebint. Het nokgebint bestaat telkens uit een geschoorde nokstijl. Vanuit de nokstijl vertrekken zijdelingse schoren die de noknaald helpen ondersteunen.

De doorrit bevindt zich aan de oostzijde naast de paardenstallen. Hooggeladen wagens konden in de doorrit worden uitgeladen. De oogst werd in de tas opgestapeld. Haaks ten opzichte van de inrit is een poort die naar de zuidzijde leidt, waar de dorsvloer ligt. Op de "poeiwee" en op de stijlen waartegen ze is gespijkerd, staan verschillende inscripties uit de 18de en de 19de eeuw met namen van dorsers. De oudste dateert van 1735. De koestal bevindt zich in de west- en noordzijde. Naast de koestal, tegen de noordzijde, is er een overwelfde kelder.

  • Rijksarchief Brugge, Kaarten en Plannen Mestdagh, nr. 2099a: Perceelsplan van de gemeente Zuienkerke, schaal 1/2500, 0,613x0,953cm (19de eeuw).
  • Rijksarchief Brugge, Kaarten en Plannen Mestdagh, nr. 2099c: Perceelsplan van de gemeente Zuienkerke, schaal 1/2500, 0,435x0,273cm (19de eeuw).
  • Rijksarchief Brugge, Ommelopers Peper, nr. 491 (1690).
  • Rijksarchief Brugge, Gemeentearchief Zuienkerke, nr. 123.
  • Rijksarchief Brugge, Kaarten en plannen Mestdagh, nr. 2132: Figuratieve kaart met eigendommen van het Sint-Janshospitaal te Brugge (1690).
  • Archief van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn Brugge, Kaarten en plannen Zuienkerke, B, 64B, nrs. 211-212: Kaerte figuratieve van eene hofstede ende medegaende landen competerende het sint Janshuys binnen de stadt Brugghe ghebruyckt door Emmanuel Cattoor, genaemt de Tegelrie (1760, L. Heems).
  • Archief van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn Brugge, Bestekken werken buitengoederen Zuienkerke (1-12), 1806-1940, nr. 9.
  • BOTERBERGHE R., Zuienkerke. Geschiedenis van een polderdorp, Zuienkerke, 1992, p. 130-133.
  • D'HOOGHE A.M., De bergschuren in de Vlaamse Noordzeepolders, onuitgegeven licentiaatsverhandeling Universiteit Gent, Gent, 1977-1978, p. 184-187.
  • S.N. Een dorp in de West, in: Curiosa, jg. 35, nr. 346, 1997, p. 15-22.
  • TREFOIS V., Ontwikkelingsgeschiedenis van onze landelijke architectuur, Antwerpen, 1950, p. 177.

Bron: CALLAERT G. & HOOFT E. met medewerking van SNAUWAERT L. 2002: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Zuienkerke en deelgemeenten Houthave, Meetkerke en Nieuwmunster, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL13, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoeve De Teghelrie [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/58118 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.