Herenhuis van zes traveeën en drie bouwlagen onder schilddak (nok parallel aan de straat, Vlaamse pannen), oudere kern opklimmend tot circa 1300, zie kelder. Huidig pand gebouwd na 1813 en inmiddels gesplitst in twee panden. Bepleisterde en deels beschilderde lijstgevel met deels bepleisterde en deels natuurstenen plint. Begane grond gedeeltelijk aangepast: links, voormalige koetspoort geflankeerd door twee pilasters onder geprononceerde kroonlijst; in tweede travee later ingevoegde rondboogdeur op twee treden en voorts ook recentere winkelpui. Rondboogvensters op tweede en rechthoekige op de lagere derde bouwlaag. Aflijnende houten kroonlijst op klossen en kooflijst. Behalve op eerste bouwlaag van nummer 27, bewaard 19de-eeuws houtwerk. De achtergevel is een verankerde en beschilderde, bakstenen lijstgevel van zes onregelmatige traveeën en drie bouwlagen. Rechthoekige vensters met luiken op begane grond en rolluikkasten op de bovenverdieping.

Interieur. Volgens L. Devliegher resterende kelder van circa 1300, overkluisd door middel van kruisribgewelf, waarvan één naast drie onvolledige traveeën volledig behouden bleef evenals een knoppenkapiteel van een zuil, twee pilasters en een hoekconsole.

In de tuin, voormalig koetshuis onder zadeldak (nok loodrecht op de straat) uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Bepleisterde en gewitte baksteenbouw geritmeerd door een rondbogenrij op Dorische pilasters; smal venstertje ingewerkt in de penanten en ovale oculus in de zwikken.