erfgoedobject

Sint-Godelieveabdij

bouwkundig element
ID
82435
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/82435

Juridische gevolgen

Beschrijving

Sint-Godelieveabdij of benedictinessenklooster.

Het klooster is geleidelijk aan gebouwd en uitgebreid. Geheel beslaat een ruime oppervlakte tussen de Boeveriestraat en de Koning Albertlaan.

1586: de benedictinessen van Sint-Godelieve van Gistel zoeken hun toevlucht binnen de stad Brugge.
1623: aankoop, op verzoek van de bisschop, van een huis met erf aan de Boeveriestraat; een drietal zusters nemen er hun intrek, de overige zusters blijven in de Ganzenstraat wonen (zie Ganzenstraat, 18n b noord).
1626: nieuwe stichting door de abdis van Douai in Frankrijk en hergroepering van de zusters in de Boeveriestraat. Bouwen van de kerk en het zusterkoor aan de Boeveriestraat in plaats van drie bestaande huisjes.
1627: verfraaiing van de kerk dankzij giften.
1628: omvorming van het bestaande huis het "Fontainken" tot refter en keuken en inrichting van slaapcellen op de bovenverdieping.
1629: aankoop van het aanpalende eigendom Romain.
1633: oprichting van een ingangsgebouw met spreekkamer en op de bovenverdieping een werkkamer.
Circa 1640: inrichting van het voormalige huis Romain als brouwerij met rosmolen.
1642: aankoop van een aanpalend stuk tuingrond met woning. Eerste steenlegging van de zuidvleugel, loodrecht op de kerk gebouwd.
1643-1645: de pandgang tegen de zuidvleugel wordt gebouwd.
1645: beëindiging van de werken aan de zuidvleugel.
1654-1695: uitvoering van noodzakelijke onderhouds- en herstellingswerken.
1660: bouwen van een nieuwe oven door meester-metselaar Michiel de Wachter.
1664: levering van twintig koorgestoelten, die reeds in 1726 worden vervangen.
1675: aanpassing van de vroegere melkkelder onder de kerk tot begraafplaats voor zusters.
1680: oprichting van het huis voor de meid.
1722: plaatsing van barokportaal aan de straatgevel, gemaakt door meester-steenhouwer Damers.
1722-1726: verbouwingswerken aan de kerk, onder meer invoeging segmentboogvensters in eenvoudige bakstenen omlijsting. Heraankleding van het interieur door onder meer de kunstenaars Marvis, Pieter Van Walleghem, Arnout Pullinx, Nicolas Roose en Brusselaere. Oprichting van twee traveeën van de pandgang.
1739-1792: uitvoering van herstellingswerken.
1755: vervangen van de vloer in de pandgang die tot op heden bewaard is gebleven.
1787-1789: plaatsing van een nieuwe dakruiter op de kerk.
1797: verkoop van de abdij onder het Franse bewind en tijdelijke herbestemming van de gebouwen.
1800: terugkeer van de monialen.
1856: plaatsen van dakruiter op het einde van het zusterkoor.
1877: oprichting van de zaal zogenaamd "S. Benedict" die aansluit op de zuidvleugel van 1645.
1885: oprichting van een vleugel, loodrecht gebouwd op het ingangsgebouw. Ook bouwen van de pandgang tegen de noordvleugel.
1913: vervanging in de kerk van het altaar uit het eerste kwart van de 18de eeuw van A. Pulinx door een marmeren altaar gebeeldhouwd door H. Fonteyne.
1918-1925: uitvoering van herstellingswerken.
1928: verbouwingen naar ontwerp van architect A. De Pauw (Brugge): onder meer plaatsen van twee nieuwe vensteropeningen in de voorgevel van het ingangsgebouw. Ook inrichting van nieuwe kamers. De kerk wordt aan de straatzijde gestut door steunberen aangebracht tegen de penanten en de het boogdeurtje van tweede l. travee wordt gedicht. Oprichting van de overige vier traveeën van het westelijk pand.
1953: bouwen van vleugel naar ontwerp van architect A. Degeyter (Brugge) als verbinding tussen de vleugel van 1643 en 1885. Hierdoor wordt de oostzijde van de tuin afgesloten. Hier werd geen pandgang tegenaan gebouwd. De zaal S. Benedict uit 1877 wordt afgebroken.

Het kloostercomplex behoudt nagenoeg zijn historisch gegroeide aanleg met de kerk en zusterkoor van 1626 aan de oostzijde van de Boeveriestraat. In het verlengde hiervan het ingangsgebouw van 1633 (2). Haaks op de kerk staat de zuidvleugel van 1643 (3). Tegen de oostgevel van de kerk, kloostergang rondom een vierkant binnenhof (4). Haaks op het ingangsgebouw ligt de vleugel van 1885 (5). Vleugel van 1953 (6) aan de oostzijde

1. Kerk en zusterkoor
Eenbeukige kerk van vijf traveeën en een zusterkoor van vier traveeën gebouwd in 1626. Donkerrode, verankerde baksteenbouw onder leien zadeldak gevat tussen eenvoudige bakstenen puntgevel met 19de-eeuwse dakruiter op het einde van het zusterkoor. Lange gevel aan de straat geritmeerd door steunberen en segmentboogvensters in vlakke omlijsting van baksteen met oren en neuten; glas-in-loodramen met ijzeren harnas; hoger geplaatste vensters in het zusterkoor. Tussen zusterkoor en schip, barokportaal van natuursteen getypeerd door een ingeschreven geblokte rondboog verrijkt met opgesmukte zwikken; gestrekte druiplijst met voluten en aansluitende nis met borstbeeld van Sint-Godelieve; bekronend wapenschild van de prelaat van de Sint-Andriesabdij, Guillelmus Pieters.

Interieur. Bepleisterde en beschilderde éénbeukige ruimte onder tongewelf tussen gordelbogen aanzettend op afwisselend enkele en dubbele gevleugelde engelenkopjes. De aankleding van het interieur dateert uit 1722-1726.

Mobilair. Schilderijen. "De Heilige Scholastica geeft de regel van de Heilige Benedictus aan de Heilige Austreberte", tweede helft van de 17de eeuw. "De Heilige Scholastica overhandigt het kloosterkleed aan een koningin", tweede helft van de 17de eeuw. Altaarschilderij met voorstelling "De Kroning van Onze-Lieve-Vrouw" toegeschreven aan J.B. Herregouts, vierde kwart van de 17de eeuw. "De Heilige Godelieve geeft de regel van de Heilige Benedictus aan Abdis Bertulfa", tweede helft van de 17de eeuw.
Beeldhouwwerk Borstbeeld van de Heilige Godelieve, omstreeks 1740. Beeld van de Heilige Benedictus als voet van de preekstoel. Eikenhouten Madonnabeeld oorspronkelijk voorzien van polychromie, begin 16de eeuw.

Meubilair: Hoogaltaar van 1723 naar ontwerp van schrijnwerker Arnoudt Pulinx. Eikenhouten koorgestoelte van 1726 door dezelfde Arnoudt Pulinx. Rugwand is versierd met drie medaillons aan de twee kanten, links Heiligen Benedictus, Maurus en Placidus; rechts Heilige Scholastica, Heilige Godelieve en Heilige Barbara. Eenvoudige koorafsluiting. Eikenhouten preekstoel van circa 1740. Ebbenhouten tabernakel uit begin 18de eeuw met ijzerbeslag versierd. Nis met relikwieschrijn van de Heilige Godelieve.

2. Ingangsgebouw van 1633
Acht traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen). Aan straatzijde verankerde bakstenen lijstgevel van 1633 met kwartholle lijst onder dakrand. Rechthoekige muuropeningen met gekoppelde ontlastingsbogen en afgeschuinde dagkanten. In de vier linker traveeën zandstenen onder- en bovendorpels en blinde bovenverdieping; in de drie rechter traveeën, bolkozijnen op de benedenverdieping en zandstenen kruiskozijnen op de bovenverdieping, twee linker vensters in 1928 bijgemaakt. Tudorboogdeur met afgeschuinde dagkanten waarboven onder een afdakje drie beelden: Maria met Kind, de Heilige Scholastica en de Heilige Benedictus.

Interieur. Gewijzigde indeling in de loop van laatste decennia. Bewaarde oorspronkelijke samengestelde balklaag met kwartrond geprofileerde sleutels voor de moerbalken. Eenvoudige houten spiltrap. Balklagen op de bovenverdieping.

3. Zuidvleugel van 1643.
Dwars op de kerk gebouwd. Bakstenen gebouw van veertien traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak (Vlaamse pannen); aan de tuinzijde drie bakstenen dakkapellen met tuitgeveltjes en jaarankers 1643. Rechthoekige betraliede vensters met afgeschuinde dagkanten, natuurstenen dorpel en ontlastingsbogen. Boven de tudorboogdeur met bordes verweerde gevelsteen vermoedelijk met wapenschild van abdis Ludgardis vande Kerckhove, opdrachtgeefster van dit gebouw. Kleine bovenvensters met afgeschuinde dagkanten, natuurstenen onder- en bovendorpels en rollaag. Gelijkaardige gevel aan de zijde van de kloostertuin met er tegenaan gebouwde vleugel van pandgang.

Interieur. Volledig onderkelderd. Drie rechthoekige kelders onder tongewelf. Kelder onder keuken met achtzijdige middenpijler waarop graatgewelven aanzetten. Op de begane grond: keuken, verbindingsgang, refter, vroegere apotheek en vroegere infirmerie en zogenaamd "Cluyseken der Engelen". Samengestelde balklagen en sleutelstukken met kwartrond profiel. Vernieuwde vloeren, in de refter zou onder de huidige vloer nog een oude tegelvloer liggen.
Keuken gelegen in het oostelijk deel van vleugel. Wanden van de keuken zijn volledig bekleed met zogenaamd "Delftse" tegels en oostelijke muur met laatgotische zandstenen schouw voorzien van geprofileerde rechtstanden en eiken schouwbalk.
In de gang tussen de keuken en refter houten spiltrap. Deels vernieuwde aantreden voorzien van een telmerk. Refter met tochtportaal in late renaissancestijl. Vroegere infirmerie met aankleding uit de 18de eeuw.
Op de bovenverdieping twee rijen slaapcellen met eikenhouten bebording, door een middengang verdeeld. Zoldering: moer- en kinderbalken. Thans zijn twee cellen samengevoegd om een grotere slaapruimte te bekomen. Venstertjes afgesloten door tweedelige luikjes met oud hang- en sluitwerk.
Dwarsvleugel overkapt met eikenhouten dakconstructie bestaande uit twaalf dubbele schaargebinten.

4. Kloostergang.
Kloostertuin aan noord-, zuid- en westzijde omringd door panden.
Tegen zuidvleugel: lage baksteenbouw onder een lessenaarsdak, van 1643-1645. Centrale tudorboogdeur met dubbel afgeschuinde dagkanten; links en rechts vier tudorboogvensters met gelijkaardige dagkanten. De dagkanten zijn afwisselend van gele en van rode baksteen.

Interieur. Afgedekt door een houten beplanking in de vorm van een zadeldak. Sobere bevloering met zwarte en witte tegels van 1755.

Tegen de kerk bakstenen constructie van één en een halve bouwlaag onder zadeldak. In twee bouwcampagnes tot stand gekomen, namelijk twee linker traveeën van 1722-1726, overige bijgebouwd in 1928. Tudorboogvormige deur en vensters met dubbele afgeschuinde dagkanten.

5. Vleugel van 1885.
Tegen noordvleugel. Laag bakstenen gebouw onder lessenaarsdak. Samen met vleugel van 1885 gebouwd. Centrale Tudorboogingang, links en rechts ervan gelijkaardige vensteropeningen.

Interieur. Afgedekt door een houten beplanking in de vorm van een zadeldak.

6. Oostvleugel van 1953
Vleugel van vijf traveeën breed in baksteenbouw. Tudorboogvormige vensteropeningen. Centrale neobarokke deur.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief, doss. DW000290.
  • BEERNAERT B., De Sint-Godelieveabdij, Monumentenbeschrijving en bouwgeschiedenis, in De St.-Godelieveabdij te Brugge, J.K.T.O., Brugge, 1984, p. 65-101.
  • BEERNAERT B., Open Monumentendag Vlaanderen, 17de-eeuwse architectuur in de binnenstad, 1993.

Bron: GILTÉ S., VANWALLEGHEM A. & VAN VLAENDEREN P. 2004: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Brugge, Middeleeuwse stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 18nb Zuid, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Gilté, Stefanie; Vanwalleghem, Aagje; Van Vlaenderen, Patricia
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Sint-Godelieveabdij [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/82435 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.