Station van het standaardtype der Belgische Staat, laatste kwart 19de eeuw. Zeven traveeën, met één bouwlaag in eerste en vijfde tot zevende travee, twee bouwlagen in tweede tot vierde travee, onder zadeldaken (mechanische pannen). Bakstenen gevel met natuurstenen plint. Door middel van lisenen opgedeeld in spaarvlakken, afgeboord met tandfries; sierankers op de lisenen. Op de eerste bouwlaag rondboogvensters onder bakstenen druiplijst welke op horizontale, door lisenen onderbroken, natuurstenen lijst rust. Eveneens door lisenen onderbroken natuurstenen lijst tussen eerste en tweede bouwlaag. Steekboogvensters op tweede bouwlaag en windborden onder dakgoot.