erfgoedobject

Villa Clémence

bouwkundig element
ID
86901
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/86901

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa Clémence
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

"Villa Clémence", eclectisch burgerhuis gebouwd in 1904 naar ontwerp (1902) van architect Jules Vercoutere (Izegem).

Historiek

Bouwheer van het woonhuis is koopman Paul Robberecht, de Daensistische leider voor de regio Roeselare - Tielt en gehuwd met Clémence Lambrecht naar wie hij zijn woonhuis noemt. Samen met Georges Mailliet (zie Vijverstraat nummer 3) koopt hij in 1898 een huis op de Markt om er een hotel-restaurant-feestzaal uit te baten in eigendom van de "NV L'Espérance", opgericht samen met onder meer Florent en Richard Denys (zie Ieperstraat nummers 23-25).

Het hoekpand is aanvankelijk vrijstaand en wordt pas in de loop van de 20ste eeuw ingebouwd.

Na het vertrek van Robberecht uit Tielt, wordt het huis in 1923 eigendom van textielfabrikant Jean-Bernard Pollet, afkomstig van Tourcoing. Deze vestigt een wolweverij in het hoekpand dat wordt benut als werkruimte en magazijn. Aanvankelijk woont er een huisbewaarder; hijzelf verblijft er vanaf 1932. De voorkamer doet dienst als bureau, het driedelige salon als opslagruimte en de scheermolen staat op de zolder. In het koetshuis bevinden zich twee handweefgetouwen. De aanleunende bergruimte is het "lijmkot" waar de ketting met een soort pap wordt ingestreken om het afbreken van de draden tijdens het weven te voorkomen.

In 1927 bouwt hij langs de Feestewegel een werkplaats met conciërge- of weverswoning (zie Feestewegel nummer 15). De weverij produceert vooral "camelot", fijne weefsels en goud- en zilverbrocaat geproduceerd voor onder meer kerkgewaden en altaarkleden. Na de verkoop van alle gronden, een deel van de achterbouw, de werkplaats langs de Feestewegel en tenslotte het huis in de Stationstraat verhuist hij in 1936 naar Sint-Amandsberg (Gent). Tijdens de Tweede Wereldoorlog verblijft hier de staf van het Belgisch Leger. Bij bombardementen loopt het pand schade op.

Beschrijving

Exterieur

Hoekpand in eclectische stijl van twee bouwlagen onder pseudo-mansardedak (leien/mechanische pannen). Afgeschuinde en licht uitkragende hoektravee oplopend in torentje onder afgeknot piramidaal leien dak. Houten dakkapellen met driehoekige frontonbekroning of leien schilddakje; ijzeren leliebekroningen. Geschilderde houten kroonlijst op modillons waartussen tegeltableaus. Speelse volumewerking door inkomrisalieten oplopend in geornamenteerde tuitgevels, langs de Stationstraat voorzien van onder meer overhoekse pinakels met ijzeren leliebekroningen. Rijk en kleurrijk materiaalgebruik van parement in gele baksteen met geglazuurde bakstenen segmentboogstrekken. Veelvuldig gebruik van natuursteen voor onder meer hoge plint, doorlopende lekdrempels, banden, aanzet-, sluit-, kraag- en dekstenen en balkons op (onder meer voluut-) consoles, laatstgenoemde met fraaie smeedijzeren balkonleuningen. Opvallend gebruik van sierankers. Muuropeningen onder ijzeren I-profielen met rozetbouten waarboven segmentboogvelden met glas-in-loodinvulling. Rondbogig balkonvenster in top van tuitgevel zijde Stationstraat. Vernieuwd houtwerk. Begane grond met hoge natuurstenen plint; segmentbogig keldervenstertje voorzien van diefijzers. Deels beglaasde vleugeldeuren met gestileerd ijzeren hekwerk. Bovenlichten van hoofd- en zijtoegang respectievelijk met geëtst glasraam en gekleurde glas-in-loodinvulling. Natuurstenen trappen (twee treden). Geschilderde naam van de woning op band naast de hoofdtoegang.

Langs de Feestewegel, eenlagig verankerd bakstenen bijgebouw met tandlijst onder zadeldak (nok evenwijdig met straat; mechanische pannen). Gecementeerde plint. Nieuw ingewerkte garage in centrale travee, oplopend in trapgevel (zes treden; natuurstenen dekstenen) met rondboogvenstertje, overkragende rondboogfries en ijzeren topbekroning. Gecementeerde oostzijtrapgevel (zes treden). Segmentboogopeningen, deels gedicht in rechtertraveeën. In uitkragende penant met bepleisterd en witgeschilderd kraagstuk, beglaasd houten spitsboognisje waarin beeldje van Onze-Lieve-Vrouw met Kind, bovenaan voorzien van ijzeren lantaarntje.

Interieur

Dubbelhuisplattegrond met lager gelegen inkomhal naar gang en traphal waarop de zijtoegang en de belendende vertrekken uitkomen. Inkomhal met witmarmeren trappen naar gang met klerrijke cementtegelvloer en stucplafond met decoratieve kooflijsten. Bewaarde binnendeuren. Aan noordzijde, drie ineenlopende vertrekken uitkomend op veranda. Salon aan de straatzijde in neorococostijl met onder meer rijkelijk uitgewerkt stucplafond, geschilderde lambrisering, wandpanelen waarin handdrukbehang, witmarmeren schouw waarvan boezem met stucwerk, spiegel en grisaillemedaillon en visgraatparket. Overgang naar tweede ruimte gemarkeerd door beglaasd bovenlicht gedeeld door fijne zuiltjes; eveneens visgraatparket. Derde ruimte zenitaal verlicht door middel van koepel waarin glasraam met florale motieven; decoratieve cementtegelvloer. Toegang tot veranda via driedelige deur met bovenlicht, alle voorzien van geëtste glasramen.

  • Archief Agentschap Ruimtelijke Ordening - Onroerend Erfgoed Vlaanderen, West-Vlaanderen, Onroerend Erfgoed, Fotoarchief.
  • Kadasterarchief West-Vlaanderen, Mutatieschetsen Tielt (207), Afdeling 3, 1904/25, 1936/65, 1937/50.
  • Stadsarchief Tielt, Bouwaanvragen, 1902/P. Robberecht.
  • CUVELIER L. 2000-2001: Een bespreking van het salon in de "Villa Clémence" in Tielt, onuitgegeven oefening Historisch Interieur, Vakgroep Kunstwetenschappen, Universiteit Gent.
  • DE GRYSE P. 2003: Tielt graag gezien, Aarsele-Kanegem-Schuiferskapelle-Tielt, Tielt, nummer 119.
  • MAES A. & VANDEPITTE P. 1990: Woonhuizen. Onbewust monumenten, Tielt, 30-31.
  • MARTENS W. 2003: Mei 1940. De regio Tielt in de vuurlinie, Tielt, 86.
  • RAVYTS K. & STRUYVE P. 1995: Het Tieltse 1940-1945, Bedreigd Bezet Bevrijd, Tielt, 44.
  • S.N. 2006: Parkenpromenade, Proeven van kunst, onuitgegeven brochure Bezoekerscentrum Huis Mulle de Terschueren, Tielt, augustus, zonder paginanummering.
  • VERBRUGGE J. 1987: Tielt, textielstad (Deel I: negentiende eeuw), De Roede van Tielt 18.2, 70.
  • VANDEPITTE P. 1975: Van Thielt tot Tielt, Tielt, nummer 34.
  • VERBRUGGE J. 1990: Tielt, textielstad (Deel 2: twintigste eeuw), De Roede van Tielt 21.2-3, 49, 94-96.

Bron: CALLAERT G. & SANTY P. met medewerking van BOONE B., DEVOOGHT K. & MOEYKENS S. 2007: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Tielt, Deel I: Stad Tielt (straten A-R), Deel II: Stad Tielt (straten S-Z), Deelgemeenten Aarsele, Kanegem en Schuiferskapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL29, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Callaert, Gonda; Santy, Pieter
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa Clémence [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/86901 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.