Hoeve met losse bestanddelen, gelegen in het gehucht Leegte, waarvan het woonhuis al staat aangeduid op de ommeloper van Ruddervoorde van 1724-1729. De woning wordt tevens aangeduid op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden, opgenomen op initiatief van Graaf de Ferraris (1770-1778), echter met een tweede groot volume. Op het primitief kadasterplan (circa 1835) is het woonhuis (echter zonder de uitbouw achteraan) met enkele kleinere gebouwtjes ten oosten reeds weergeven. Zelfde configuratie op de Atlas der Buurtwegen (circa 1843). Op de Atlas van Vandermaelen (1846-1854) voorkomend met het bijschrift "Ferme". In 1865 en 1898 wordt het woonhuis achteraan uitgebreid en bekomt men het huidige uitzicht. Eveneens in 1898 wordt ten zuidoosten van het boerenhuis de schuur en stal bijgebouwd.

Quasi volledig met gras begroeid erf omgeven door een omheining van betonnen paaltjes, waartussen een groengeschilderd hek toegang biedt tot de hoeve. Onverharde oprit. Verankerde baksteenbouw onder een zadeldak met mechanische pannen, een lichte knik en overkraging. Boerenhuis van vijf traveeën met rechthoekige vensters onder strek. Vernieuwd schrijnwerk onder meer luiken. Tegenover het boerenhuis staat een hoogstam perelaar.
Ten oosten van het woonhuis staat de stal met tussen de twee gebouwen een groengeschilderd metalen hekken naar een achterliggend domein. Stal met enkele openingen met groengeschilderd houtwerk.
Schuur met centrale doorrit met eertijds groengeschilderde houten poort. Links van de poort zit een brede ontlastingsboog waaronder later opgevuld metselwerk en een deurtje. Verschillende verluchtingssleuven. Kopgevel met uilengat.