Teksten van Refugiehuis abdij van Herkenrode

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/22035

Refugiehuis abdij van Herkenrode versie 2 ()

Gesloten complex, waarvan de gebouwen gegroepeerd zijn rondom een binnenplaats. Ten zuidoosten bevindt zich het voormalige refugiehuis, het laat-gotische gedeelte, bestaande uit een U-vormige vleugel met monumentale voorgevel aan de zijde van de Maastrichterstraat. De andere zijden worden ingenomen door kazernegebouwen van het begin van de 20ste eeuw. Ten noordwesten een recenter gedeelte.

HISTORIEK

Het voormalig refugiehuis van de abdij van Herkenrode, later omgevormd tot administratief centrum, werd opgericht na de afbraak van een monumentale vakwerkconstructie “Den Heyligen Geest” in opdracht van abdis Mechtildis de Lechy door Lauwerys Ballen, van 1542 tot in 1544. Na de opheffing van de kloosterorde werd het in 1797 verkocht aan de familie De Libotton; het gebouw werd toen bewoond door behoeftige gezinnen. Vanaf 1833 werd het pand omgevormd tot kazerne. Van 1897 tot 1911 volgde de restauratie en uitbreiding onder leiding van M. Rypens. Tot 1945 werd het gebouw door het leger gebruikt.

BESCHRIJVING

In zijn huidige vorm bestaat het gebouw uit een gesloten complex, waarvan de gebouwen gegroepeerd zijn rondom een binnenplaats. Ten zuidoosten bevindt zich het laatgotisch gedeelte, bestaande uit een U-vormige vleugel met monumentale voorgevel aan de zijde van de Maastrichterstraat. Het is dit gedeelte dat als monument werd beschermd. De andere zijden worden ingenomen door de begin 20ste-eeuwse kazernegebouwen. Ten noordwesten bevindt zich een recent gedeelte.

Het oorspronkelijke gedeelte is een bakstenenconstructie van twee bouwlagen met insteekverdieping – zichtbaar aan de zijde van de binnenplaats – onder zadeldaken (leien). De afwerking gebeurt door middel van mergelstenen speklagen en hoekbanden.

De voorgevel telt acht traveeën op een kalkstenen sokkel. De twee uiterste traveeën links en rechts zijn bekroond met puntgevels, voorzien van top- en schouderstukken, die verzwaard zijn met overhoekse pinakels. Boven de derde en zesde traveeën bevinden zich afgewolfde dakkapellen, en boven de twee middentraveeën een bak- en zandstenen dakvenster met klokvormige bekroning en verzwaring in de vorm van overhoeks geplaatste pinakels. De puntgevels hebben elk een ingediept muurvlak met mijtervormige beëindiging, in een geprofileerde omlijsting met mergelstenen hoekstenen, en een geprofileerde mergelstenen druiplijst die het beloop van het bovengedeelte volgt. Het dakvenster is voorzien van een paneel in een geprofileerde omlijsting. Onder deze gevelverhogingen loopt een sterk uitspringende druiplijst. Daaronder zit een boogfries met driepasmotieven. De kruiskozijnen in Gobertangesteen hebben dubbele bovenlichten en geprofileerde stijlen, het onderste gedeelte is voorzien van luiken. De benedenvensters hebben een ontlastingsboog van een rollaag, met verwerking van mergelsteen. De bovenvensters zijn gevat in een ingediept muurvlak met accoladeboogvormige beëindiging en een geprofileerde omlijsting. De ontlastingsboog van een rollaag is met mergelsteen uitgewerkt. De twee vensters in het dakvenster zijn kloosterkozijnen met een gelijkaardige afwerking. In de puntgevels zit een kruiskozijn van het normale type met dubbele ontlastingsboogjes met mergelstenen sluitstenen, en een rechthoekig zandstenen venstertje erboven. De kalkstenen rondboogvormige inrijpoort is gevat in een omlijsting met gotische profilering. De tweede poort rechts gaf vroeger toegang tot de schuur. Bij de restauratie werd dit gedeelte omgevormd tot een haaks gebouwtje van één travee en één bouwlaag afgewerkt met een getrapte zijgevel. De poort is korfboogvormig en voorzien van een kalkstenen omlijsting met gotische profilering en een uitspringende druiplijst op kraagstenen, die het beloop volgt. Een tweeledige steunbeer is haaks op de hoek geplaatst.

De linkerzijgevel aan de Persoonstraat telt vijf traveeën en is opgevat zoals de benedenverdieping van de voorzijde, met identieke vensters. Ernaast bevindt zich een lager gebouwtje van twee traveeën en twee bouwlagen met in- en uitgezwenkte gevelbekroning en eenvoudige kruis- en kloosterkozijnen.

De rechterzijgevel, aan de zijde van de Melderstraat, wordt ingenomen door het hogervermeld gebouwtje met trapgevel. Voorts twee kruiskozijnen.

De gevels aan de binnenplaats tellen respectievelijk drie, zes, en vijf traveeën. De daken zijn voorzien van dakkapellen. De afwerking van de gevels is soberder: de speklagen zijn alleen op de bovenverdieping gebruikt; de bouwlagen zijn gescheiden door brede cordons. De begane grond is verhoogd. De benedenverdieping is voorzien van zandstenen kruiskozijnen in een geprofileerde omlijsting met regelmatig geplaatste negblokken. Het onderste gedeelte is beluikt. De ontlastingsboog van een rollaag heeft een mergelstenen sluit- en aanzetsteen. De deuren hebben verschillende vormen. Van links naar rechts: kalkstenen korfboogpoortjes in een rechthoekige omlijsting met gotische profilering, negblokken, en een ontlastingsboog van een rollaag; rondboogdeur in een geprofileerde omlijsting met negblokken; korfboogvormige inrijpoort in een kalkstenen omlijsting met geprofileerde booglijst met op de aanzetstenen een kalkstenen sokkel (verdwenen balustrade), versierd met een monsterhoofd, de posten zijn opgevat als halfronde pilasters met bladkapiteel; een rondboogdeur van het hoger beschreven type; en een rechthoekige deur, (aangepast kruiskozijn). De insteekverdieping is voorzien van enkele bolkozijnen. De bovenvensters zijn kruiskozijnen met dubbel bovenlichten zoals in de voorgevel. Voorts een gewoon kruiskozijn en twee kloosterkozijnen.

Het interieur bevat nog enkele zalen met kruisriboverwelving, en drie kelders, eveneens met kruisribgewelf, gedragen door achtkantige kalkstenen zuilen.

De historische waarde van het gebouw wordt gevormd doordat het werd opgericht van 1542 tot 1544, met latere verbouwingen en herbestemmingen. De artistieke, meer bepaald architectuurhistorische waarde wordt gevormd doordat het één van de oudste stenen gebouwen in de stad is. Het is een gesloten complex met ten zuidoosten een gotische gedeelte bestaande uit een U-vormige vleugel met monumentale voorgevel aan de zijde van de Maastrichterstraat. De artistieke, meer bepaald esthetische waarde wordt gevormd door het gebruik en de combinatie van materialen en de verscheidene zeer typische laatgotische bouwvormen. De sociaal-culturele waarde wordt gevormd door de inplanting als dominant volume zodat het, eveneens omwille van het opvallend gebruik van materialen, een sterk beeldbepalend element in de Maastrichterstraat vormt.


Bron: Archief Onroerend Erfgoed Limburg, DL000260, 12 panden (GYSELINCK J., 1982)
Auteurs:  Gyselinck, Jozef
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Refugiehuis abdij van Herkenrode [online], https://id.erfgoed.net/teksten/170194 (geraadpleegd op ).


Refugiehuis abdij van Herkenrode ()

HISTORIEK

Voormalig refugiehus van de abdij van Herkenrode, thans administratief centrum. Opgericht na afbraak van een monumentale vakwerkconstructie "Den Heyligen Geest", in opdracht van abdis Mechtildis de Lechy, door Lauwerys Ballen, van 1542 tot 1544. Na de opheffing van de kloosterorde in 1797 verkocht aan de familie De Libotton; het gebouw werd toen bewoond door behoeftige gezinnen. Vanaf 1833 omgevormd tot kazerne. Van 1897 tot 1911 restauratie en uitbreiding onder leiding van G. Rypens. Tot 1945 werd het gebouw door het leger gebruikt.

BESCHRIJVING

In zijn huidige vorm, een gesloten complex, waarvan de gebouwen gegroepeerd zijn rondom een binnenplaats. Ten zuidoosten bevindt zich het laatgotische gedeelte, bestaande uit een U-vormige vleugel met monumentale voorgevel aan de zijde der Maastrichterstraat. De andere zijden worden ingenomen door de begin 20ste-eeuwse kazernegebouwen. Ten noordwesten, recent gedeelte.

Het oorspronkelijke gedeelte is een bakstenen constructie van twee bouwlagen met insteekverdieping - zichtbaar aan de zijde der binnenplaats -, onder zadeldaken (leien); afwerking door middel van mergelstenen speklagen en hoekbanden.

De voorgevel telt acht traveeën; kalkstenen sokkel; de twee uiterste traveeën links en rechts zijn bekroond met puntgevels, voorzien van top- en schouderstukken, die verzwaard zijn met overhoekse pinakels; boven de derde en de zesde travee afgewolfde dakkapellen, en boven de twee middentraveeën een bak- en mergelstenen dakvenster met klokvormige bekroning en verzwaring in de vorm van overhoeks geplaatste pinakels; de puntgevels hebben elk een ingediept muurvlak met mijtervormige beëindiging, in een geprofileerde omlijsting met mergelstenen hoekstenen, en een geprofileerde mergelstenen druiplijst die het beloop van het bovengedeelte volgt; het dakvenster is voorzien van een paneel in een geprofileerde omlijsting; onder deze gevelverhogingen loopt een sterk uitspringende druiplijst, met een boogfries met driepasmotieven. Kruiskozijnen in Gobertangesteen met dubbele bovenlichten en geprofileerde stijlen; het onderste gedeelte is voorzien van luiken; de benedenvensters hebben een ontlastingsboog van een rollaag, met verwerking van mergelsteen; de bovenvensters zijn gevat in een ingediept muurvlak met accoladeboogvormige beeindiging en een geprofileerde omlijsting; ontlastingsboog van een rollaag met verwerking van mergelsteen; de twee vensters in het dakvenster zijn kloosterkozijnen met een gelijkaardige afwerking; in de puntgevels een kruiskozijn van het normale type met dubbele ontlastingsboogjes met mergelstenen sluitstenen, en een rechthoekig zandstenen venstertje erboven.

De kalkstenen rondboogvormige inrijpoort is gevat in een omlijsting met gotische profilering. De tweede poort rechts, gaf vroeger toegang tot de schuur; bij de restauratie werd dit gedeelte omgevormd tot een haaks gebouwtje van één travee en één bouwlaag, afgewerkt met een getrapte zijgevel; de poort is korfboogvormig en voorzien van een kalkstenen omlijsting met gotische profilering en een uitspringende druiplijst op kraagstenen, die het beloop volgt. Een tweeledige steunbeer is haaks op de hoek geplaatst.

De linkerzijgevel, aan de Persoonstraat telt vijf traveeën, en is opgevat zoals de benedenverdieping van de voorzijde, met identieke vensters. Ernaast bevindt zich een lager gebouwtje van twee traveeën en twee bouwlagen met in- en uitgezwenkte gevelbekroning en eenvoudige kruis- en kloosterkozijnen.

De rechterzijgevel, aan de zijde der Meldertstraat, wordt ingenomen door het hogervermeld gebouwtje met trapgevel. Voorts twee kruiskozijnen.

De gevels aan de binnenplaats tellen respectievelijk drie, zes, en vijf traveeën; de daken zijn voorzien van dakkapellen. De afwerking der gevels is soberder: de speklagen zijn alleen op de bovenverdieping gebruikt; de bouwlagen zijn gescheiden door brede kordons. Verhoogde begane grond. De benedenverdieping is voorzien van zandstenen kruiskozijnen in een geprofileerde omlijsting met regelmatig geplaatste negblokken; het onderste gedeelte is beluikt; ontlastingsboog van een rollaag met mergelstenen, sluit- en aanzetstenen. Deuren van verschillende vorm; van links naar rechts: kalkstenen korfboogpoortje in een rechthoekige omlijsting met gotische profilering, negblokken, en een ontlastingsboog van een rollaag; rondboogdeur in een geprofileerde omlijsting met negblokken; korfboogvormige inrijpoort in een kalkstenen omlijsting met geprofileerde booglijst met op de aanzetstenen een kalkstenen sokkel, (verdwenen balustrade) versierd met een monsterhoofd; de posten zijn opgevat als halfronde pilasters met bladkapiteel; een rondboogdeur van het hoger beschreven type; een rechth. deur (aangepast kruiskozijn). De insteekverd. is voorzien van enkele bolkozijnen. De bovenvensters zijn kruiskozijnen met dubbele bovenlichten zoals in de voorgevel; voorts een gewoon kruiskozijn en twee kloosterkozijnen.

Het interieur bevat nog enkele zalen met kruisriboverwelving, en drie kelders, eveneens met kruisribgewelf, gedragen door achtkantige kalkstenen zuilen.

De overige gebouwen dateren uit begin 20ste eeuw; bakstenen gebouwen met witgeschilderde gevels aan de zijde der binnenplaats, onder zadeldaken; getoogde muuropeningen.

  • BAMPS C., Ancien Refuge de l'abbaye de Herckenrode (Bulletijn der Koninklijke Commissies voor Kunst en Oudheidkunde, 12, 1873, p. 193-195).
  • BAMPS C. & GERAETS E., L ancien refuge de l'Abbaye de Herckenrode à Hasselt (L'ancien pays de Looz, 1, 1897, p. 47-48,58).
  • DE DIJN C.G. & WILMS M., Zichten van het oude Hasselt door P.M. Bamps (Kunst en Oudheden in Limburg, 13, St.-Truiden, 1975, p.68.
  • HABETS A., Restaurations importantes à l'Abbaye et au Refuge de Herckenrode à Hasselt (L'ancien pays de Looz, 11, 1907, p. 22-24)
  • MELCHIOR J., Geschiedenis en beschrijving van Hasselt (Familiearchieven nr. 2062, Rijksarchief Hasselt) , p. 73-74.
  • SWENNEN M., Correspondance (L'ancien pays de Looz, 11, 1907, p. 46).

Bron: SCHLUSMANS F. met medewerking van GYSELINCK J., LINTERS A., WISSELS R., BUYLE M. & DE GRAEVE M.-C. 1981: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Hasselt, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 6n1 (A-Ha), Brussel - Gent.
Auteurs:  Schlusmans, Frieda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Refugiehuis abdij van Herkenrode [online], https://id.erfgoed.net/teksten/22035 (geraadpleegd op ).