Teksten van Belgische stelling Dodengang

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/78243

Site van de Dodengang ()

Site op de linkeroever van de IJzer met een reconstructie van het netwerk van loopgraven en bunkers die deel uitmaakten van de eerste Belgische linie tussen kilometerpaal 16 en de Duitse voorpost zogenaamd "Petroleumtanks".

Geschiedenis van de site

23-24 oktober 1914: tijdens de Slag aan de IJzer steken Duitse troepen ter hoogte van het gehucht Tervate (Stuivekenskerke) massaal de IJzer over en verspreiden zich zuidwaarts waarbij ze de strategische "Petroleumtanks" innemen. Ondanks een (vergeefse) tegenaanval van de Franse marinefuseliers en de geslaagde inundatie van de IJzervlakte kunnen de Duitse troepen deze strategische stelling op de linkeroever van de IJzer behouden en uitbouwen tot een voorpost.

Mei 1915: generaal Jules Jacques beveelt het zwakke punt van de Belgische verdedigingsstelling in de bocht van de IJzer ter hoogte van kilometerpaal 16 te versterken. De verovering van de Duitse stellingen in de "Petroleumtanks" is hierbij echter van essentieel belang. Na diverse mislukte pogingen in open veld, graaft het Belgische leger vanaf 18 mei 1915 in de IJzerdijk een 'sappe' (naderingsloopgraaf) in de richting van deze petroleumtanks. Verrassend genoeg blijken de Duitse troepen net hetzelde - maar dan in omgekeerde richting - te doen. Na drie weken wordt een patstelling bereikt waarbij beide partijen elkaar tot op enkele m genaderd zijn. De vervaarlijke ligging in de onmiddellijke nabijheid van vijandelijke stellingen (onder meer de "Petroleumtanks" en de Duitse linies aan de overkant van de IJzer) en de veelvuldige bloedige aanvallen van Duitse zijde, bezorgen deze verdedigingslinie weldra de naam "Boyau de la Mort" of "Dodengang".

Circa juni 1915: de oorspronkelijk eenvoudige naderingsloopgraaf wordt uitgediept tot circa 1,8 meter en uitgebouwd tot een stevige verdedigingslinie met borstweringen bestaande uit 'vaderlandertjes' (zakjes gevuld met zand en aarde) en aarden dwarswallen om de vijand bij een eventuele inname te verhinderen over de volledige lengte te kunnen vuren.

Juli 1915: de loopgraaf wordt aan de westzijde ontdubbeld door de aanleg van een terugkeerloopgraaf met een houten spoorlijntje (zogenaamd Décauvillespoor) waarlangs alle materiaal en minutie wordt aangevoerd.

September 1915: ten zuidwesten van het begin van de "Dodengang" begint de Derde Legerdivisie met de aanleg van een oost-west gerichte verdedigingsstelling, de zogenaamde "Schans van de Ruiter". Vanuit deze nieuwe verdedigingsstelling, die gedurende de ganse oorlog verder zal worden uitgebouwd, kan het Belgische leger de strategisch zó belangrijke "Dodengang" bij een eventuele Duitse inval onder vuur nemen.

11 okober 1915: tijdens herhaaldelijke pogingen van Duitse zijde om het hoofd van de "Dodengang" in te nemen, sneuvelen talrijke Belgische soldaten. Om deze bloedige aanvallen te beperken beslist de Belgische legerleiding de "Dodengang" aan de noordzijde in te korten. Op 11 oktober veroorzaakt de Genie van de Derde Legerdivisie een dijkbreuk op ongeveer 275 meter van kilometerpaal 16 waardoor het water van de IJzer als buffer met de vijandelijk linies rechtstreeks in verbinding komt te staan met de reeds gerealiseerde inundatie.

1917: het hoofd van de Dodengang wordt ingericht als een oninneembaar weerstandsnest dat de toepasselijke benaming "Muizenval" krijgt.

15 oktober 1918: de vijandelijke bezetter verlaat de IJzervlakte.

1922: het Ministerie van Defensie beschermt "le boyau de la mort" samen met "le boyau du Cavalier" als 'site de guerre'.

1924: om het jaagpad langs de IJzer opnieuw operationeel te maken, wordt de "Dodengang" ietwat naar het westen gereconstrueerd. Bij deze reconstructie worden de doorgangen geplaveid en worden oorspronkelijke 'vaderlandertjes' vervangen door zakjes gevuld met cement. Tevens wordt op initiatief van de "Koninklijke Touring Club van België" een demarcatiepaal ten noorden van de "Dodengang" opgesteld als één van de 22 demarcatiepalen die in dat jaar werden opgericht op plaatsen waar de vijand tijdens de Eerste Wereldoorlog het verst was doorgedrongen op Belgisch grondgebied.

1927: de "Koninklijke Touring Club van België" zorgt ervoor dat een nieuwe weg aan de IJzeroever langs in plaats van door de site van de "Dodengang" wordt aangelegd. In datzelfde jaar bekomt de club eveneens de concessie om de site te beheren en te exploiteren.

1940-1944: op last van de Duitse bezetter wordt het drietalige opschrift "HIER WERD DE OVERWELDIGER TOT STAAN GEBRACHT" op de demarcatiepaal verwijderd.

Tweede helft 20ste eeuw: het 11de Bataljon Genie onderneemt diverse herstellingswerken aan de "Dodengang" onder meer in 1962, 1973, 1981, 1995, 1998.

2001-2002: ten zuiden van de site wordt het oorspronkelijk onthaalgebouwtje uit de jaren 1920 afgebroken en vervangen door een hedendaags bezoekerscentrum.

Zogenaamde "Dodengang". Noord-zuid georiënteerde ontdubbelde loopgang in de dijk aan de linker oever van de IJzer aangelegd. Aan de oostzijde een loopgraaf met verspringend verloop door middel van aarden dwarswallen, betonnen dwarsmuren en een zestal kleine bunkers. Aan de westzijde min of meer rechtlijnige bevoorradingsloopgraaf op onregelmatige afstand met de eerste verbonden met - al dan niet overdekte - doorgangen.
Borstweringen opgebouwd uit zakjes gevuld met kiftbeton ter vervanging van de oorspronkelijke 'vaderlandertjes', kleine zakjes gevuld met aarde en zand. De bunkers zijn opgetrokken in geprefabriceerde betonstenen.

Zogenaamde "Muizenval", ten noorden aan het hoofd van de "Dodengang". Oninneembaar weerstandsnest bestaande uit een uitgegraven vierkante ruimte met twee vooruitgeschoven gebetonneerde uitkijkposten en ten zuiden een stevige betonnen bunker met schiet- en granaatgaten.

Zogenaamde "Schans van de Ruiter", ten zuidwesten aan het begin van de "Dodengang". Oost-west georiënteerde en opgehoogde verdedigingsstelling bestaande uit twee evenwijdige loopgraven waarbij de ene loopgraaf boven de andere is geplaatst. Borstweringen evenveens uit zakjes gevuld met kiftbeton. Voorts labyrint van onder meer trappen, aarden plateaus, betonnen doorgangen, observatieposten en bunkers in geprefabriceerde betonblokken en monolietbeton.

Zogenaamde Demarcatiepaal nummer 12 opgesteld ten noorden van de "Dodengang".
Deze demarcatiepaal is één van de 22 demarcatiepalen die door de "Koninklijke Touring Club van België" in 1921 werden opgericht om de verste opmars van de Duitse troepen op nationale bodem te markeren. De oorspronkelijke tekst "hier werd de overweldiger tot staan gebracht" en de Engelse en Franse vertaling werden tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitse bezetter weggehakt.

Geprofileerde roze granieten zuil met piramidale opbouw naar ontwerp van beeldhouwer Paul Moreau-Vauthier (Frankrijk). Bovenaan, gesculpteerde Belgische helm met leeuwenkop als kenteken, omlijst met lauwerkrans. Op de zuil, reliëf met aan de noordzijde een veldfles en aan de zuidzijde een munitiezak van het Belgische type, respectievelijk opgehangen aan gekruiste koppelriemen. Op de vier hoeken, mills-handgranaat aan palmtak. Vooraan bewaarde opschriften: "DIXMUDE", "TOURING-CLUB DE BELGIQUE" en "DON DE LA PROVINCE DE HAINAUT".

Voorts, ten zuiden van de "Dodengang" herinneringsmonument met het tweetalige opschrift "DODENGANG, HIER HEEFT ONS LEGER DE INVALLER IN BEDWANG GEHOUDEN 1914-1918" geschonken door M. Baugniet (Marcinelle) zie opschrift.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, archief nr. 584.
  • Inventarisatie van Relicten uit de Eerste Wereldoorlog in de Westhoek (Provincie West-Vlaanderen, "Oorlog en Vrede in de Westhoek", en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen).
  • AERTS M., VERBIST R., De Dodengang in Diksmuide, in DEVOS L., Burchten en Forten en andere versterkingen in Vlaanderen, Leuven, 2002, p. 216-222.
  • DEBAEKE S., Het drama van de Dodengang, Kortrijk, 1998.
  • DE VOS L., De Dodengang, s.d., informatiebrochure.
  • GYSEL A., De Dodengang en de Ruiterschans, in Westhoek, jg. 35, nr. 1, 1999, p. 10-15.
  • JACOBS M., Zij, die vielen als helden…, Inventaris van de oorlogsgedenktekens van de twee wereldoorlogen in West-Vlaanderen, Deel 2, Brugge, 1996, p. 163.
  • MOONS W., Van IJzer tot polder, Leuven, 1995, p. 63-64.
  • VLAMYNCK J., De Dodengang, in Den Dyzere, jg. 2, nr. 1, 1983, p. 6-12.

Bron: MISSIAEN H. & VANNESTE P. met medewerking van GHERARDTS F. & SCHEIR O. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Diksmuide, Deel I: Deelgemeenten Diksmuide, Beerst, Esen, Kaaskerke, Keiem en Lampernisse, Deel II: Deelgemeenten Leke, Nieuwkapelle, Oostkerke, Oudekapelle, Pervijze, Sint-Jacobskapelle, Stuivekenskerke, Vladslo en Woumen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL18, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Vanneste, Pol; Missiaen, Halewijn
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Belgische stelling Dodengang [online], https://id.erfgoed.net/teksten/78243 (geraadpleegd op ).


Gedenkzuil Baugniet Dodengang (Kaaskerke - WOI) ()

De Dodengang is gelegen langs de IJzerdijk, ten westen van de IJzer, ter hoogte van kilometerpaal 16 (waar de IJzer een bocht naar het oosten maakt), op zo'n twee kilometer ten noordoosten van Diksmuide. De site van de Dodengang bestaat uit een bezoekerscentrum, de deels gereconstrueerde Dodengang met Ruiterschans en Muizenval, het demarcatiepaaltje op het uiteinde van de Dodengang en het gedenkteken van Baugniet net voor het loopgravenstelsel. Net buiten (circa 50 meter ten noordwesten van) het domein ligt een - op het moment van inventarisatie vervallen - Duitse bunker, die deel uitmaakt van het verhaal van de Dodengang. Circa 400 meter ten noorden van de site staat de provinciale naamsteen voor de "Petroleumtanks". De omgeving is vlak en bestaat uit weiden.

Historische achtergrond

Gedenkteken opgericht door Marcel Baugniet uit Marcinelle en uitgevoerd door de Diksmuidse firma Covemaeker. Het gaat om een persoonlijk initiatief waarbij Baugniet 1.200.000 Belgische frank zou betaald hebben. Het gedenkteken stelt volgens de oprichter “de waakzame schildwacht die de hand reikt aan de gesneuvelden” voor. Baugniet is voorzitter van het “Nationaal Comité voor Waakzaamheid en Aktie”.
Het gedenkteken werd onthuld op 1 augustus 1999 in aanwezigheid van onder meer de Vleugeladjudant van de Koning. In zijn toespraak (“in een stijl die herinnerde aan de Franse president de Gaulle, aldus het Nieuwsblad) hekelde Baugniet regering en politici “die de eenheid van België in gevaar brengen”. De plechtigheden werden afgesloten met de Last Post en het Belgisch Volkslied. Enkele van de 500 aanwezigen werden tijdens de plechtigheden onwel door de verzengende hitte, maar er werden geen incidenten gerapporteerd. De veiligheidsdiensten waren tijdens het gebeuren volgens Het Volk opvallend aanwezig.

Kenmerken

Op een vierkante, schuinoplopende sokkel staat een kleinere, schuinoplopende sokkel met daarop een trapeziumvormige zuil die naar boven toe verbreedt. Het geheel is opgetrokken uit granito. Op de zuil hangt een koperen plaat met de tekst: "BOYAU DE LA MORT", "ICI Notre armée a tenu l'envahisseur en échec", "1914-1918", "DODENGANG", "HIER Heeft ons leger de invaller in bedwang gehouden". Op de onderste sokkel links bevindt zich een klein koperen plaatje met "Ce monument à été offert par Baugniet Marcel - Marcinelle".
H.330 x L.300 x Br.240cm.
Ontwerper: Marcel Baugniet - Marcinelle (gesigneerd)
Uitvoerders: Covemaeker - Diksmuide

  • DVD 1999: Privé-monument aan Dodengang ingehuldigd, Het Wekelijks Nieuws, 6 augustus 1999.
  • MOONS W. 1999: Stenen schildwacht eert gesneuvelden, Het Nieuwsblad, 3 augustus 1999.
  • S.H. 1999: Nieuw monument aan Dodengang, Het Volk, 2 augustus 1999.

Bron: WOI Relict (301): Gedenkzuil Baugniet Dodengang (Kaaskerke - WOI)
Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Belgische stelling Dodengang [online], https://id.erfgoed.net/teksten/391290 (geraadpleegd op ).


Gedenkplaat voor Felix Bastin Dodengang (Kaaskerke - WOI) ()

Gedenkplaat voor Felix Bastin, opgehangen aan één van de twee betonnen staanplaatsen daar waar vanuit de Cavalier toegang verschaft wordt aan de Dodengang.

Felix J. E. Bastin was geneesheer 1ste klasse, behorende tot de 8ste artillerie. Hij overleed op 4 november 1917, om 17.00u. Hij ligt begraven op de Belgische militaire begraafplaats van Oeren. Zijn begraving vond plaats op 7 november 1917.

Kenmerken

Koperen plaatje met de tekst "VOOR BELGIE GESNEUVELD", "DEN 4den NOVEMBER 1917", "MAJOOR GENEESHEER", "FELIX BASTIN", "MAJOR MEDECIN", "MORT POUR LA BELGIQUE", "LE 4 NOVEMBRE 1917". In de koperen plaat is eveneens een medaillon ingewerkt met de beeltenis van Félix Bastin.
H.20 x L.30cm.

  • In Flanders Fields Museum (Ieper), Database Doden uit het Belgische Leger [online], http://www.inflandersfields.be (geraadpleegd in 2004)

Bron: WOI Relict (424): Gedenkplaat voor Felix Bastin Dodengang (Kaaskerke - WOI)
Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Belgische stelling Dodengang [online], https://id.erfgoed.net/teksten/391293 (geraadpleegd op ).


Site Dodengang (Kaaskerke - WOI) ()

Locatie

Gelegen langs de Kasteelhoevestraat 2, circa 200m ten zuidoosten van de kerk van Stuivekenskerke, links naast de toegang van de Vicogne-hoeve.

Historische achtergrond

De site van "Le boyau de la mort" en "Le boyau du Cavalier" werden in 1922 door het Ministerie van Defensie beschermd als "Site de guerre". De Dodengang was oorspronkelijk ingegraven in de IJzerberm. Om het jaagpad langs de IJzer opnieuw operationeel te maken, werd de IJzerberm in 1924 verbreed en werd het huidige jaagpad aangelegd. De site werd voor een eerste keer hersteld in 1924 en was nog herhaaldelijke keren onderhevig aan herstellingswerken, onder meer in 1962, 1973, 1981, 1995 en 1998. De originele aardezakjes werden vervangen door cementzakjes. Sommige stukken van de Dodengang en terugkeergang waren versterkt met gevlochten takken en blinderingen van balken en planken, terwijl de bodem bestond uit lange stukken hout, met dwarslatten, die als loopplanken dienden. De bodem nu bestaat grotendeels uit een betonnen vloer, net zoals de originele trappen vervangen zijn door betonnen trappen. Ook de bres, die in de IJzerdijk geslagen werd tussen de Muizenval en de Duitse bunker, werd opgevuld. De prikkeldraadversperringen zijn verdwenen. Het oorspronkelijk onthaalgebouwtje uit de jaren '20 werd in 2001-2002 afgebroken en vervangen door een hedendaags bezoekerscentrum.

In 1924 werd op initiatief van de "Touring Club de Belgique" een granieten demarcatiepaal aan het sluitstuk van de Dodengang geplaatst. Dezelfde "Touring Club de Belgique" kon in de jaren '20 bekomen dat een nieuwe weg niet pal door de site zou aangelegd worden, maar om de site heen geleid werd. De Touring Club verkreeg eveneens de concessie over het domein (tot in 1993). Het beheer van de site was tot 1974 toegewezen aan het ministerie van Landsverdediging. In 1974 viel de site onder beheer van het ministerie van Financiën, tot het ministerie van Landsverdediging in 1994, na een juridisch steekspel over de concessie tussen het IJzerbedevaartcomité en de stad Diksmuide, aangewezen werd voor het onderhoud en de uitbating van de site. In juni 1992 werden de Dodengang en de nabijgelegen vervallen Duitse bunker bij ministerieel besluit als monument beschermd.

Beschrijving

Site met onthaalruimte (museum op 1ste verdieping en met panoramisch zicht over de site vanaf de 2de verdieping), diverse gedenktekens (waaronder een demarcatiepaal en een gedenkteken van Baugniet) en de loopgravenstelling. Het loopgravenstelsel bestaat uit een verdedigingsstelling, de “Cavalier” of “Ruiterschans” geheten, die in het oosten toegang verschaft tot de Dodengang zelf, in feite een ontdubbelde loopgraaf (1 loopgraaf met dwarswallen en 1 rechtlijnige terugkeergang). De dubbele loopgraaf mondt op zijn beurt uit in een verdedigingsstelling, de “Muizenval” geheten. De loopgraven worden vandaag de dag gevormd met cementzakjes, een betonnen vloer en betonnen constructies, met diverse uitzichten en functies. Het gaat om een reconstructie van een loopgravenstelsel, op de oorspronkelijke locatie en met toch nog heel wat originele elementen.

Net buiten het domein van de “Dodengang”, maar een inhoudelijke eenheid vormend met het Belgische loopgravenstelsel, staat een vervallen Duitse geschutsbunker.

  • DEBAEKE S. 2003: Het drama van de Dodengang. De hel van het Ijzerfront, Uitgeverij De Klaproos, Koksijde.
  • DELEPIERE A. & HUYS M. 1995: De Westhoek en "De Groote Oorlog": restanten, toeristen en de officiële erkenning, M&L XIV.4, 50-63.
  • VERBEKE R. s.d.: Onuitgegeven nota's.

Bron: DECOODT H. & BOGAERT N. 2002-2005: Inventarisatie van het Wereldoorlogerfgoed in de Westhoek, project in opdracht van de provincie West-Vlaanderen, “Oorlog en Vrede in de Westhoek”, en Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Afdeling Monumenten en Landschappen.
Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Belgische stelling Dodengang [online], https://id.erfgoed.net/teksten/196236 (geraadpleegd op ).


Loopgravenstelsel Dodengang (Kaaskerke - WOI) ()

De Dodengang is gelegen langs de IJzerdijk, ten westen van de IJzer, ter hoogte van kilometerpaal 16 (waar de IJzer een bocht naar het oosten maakt), op zo'n twee kilometer ten noordoosten van Diksmuide. De site van de Dodengang bestaat uit een bezoekerscentrum, de deels gereconstrueerde Dodengang met Ruiterschans en Muizenval, demarcatiepaal nummer 12 op het uiteinde van de Dodengang en het gedenkteken van Baugniet net voor het loopgravenstelsel. Net buiten (circa 50 meter ten noordwesten van) het domein ligt een - op het moment van inventarisatie vervallen - Duitse bunker, die deel uitmaakt van het verhaal van de Dodengang. Circa 400 meter ten noorden van de site staat de provinciale naamsteen voor de Petroleumtanks. De omgeving is vlak en bestaat uit weiden.

Historische achtergrond

Na de Slag aan de IJzer (oktober-november 1914) bezetten de Duitsers nog enkele stellingen op de linkeroever van de IJzer. Een beduchte stelling waren de Petroleumtanks: van hieruit konden ze de Belgische stellingen in de bocht van de IJzer ter hoogte van kilometerpaal 16 onder vuur nemen. Ook vanuit het zuidoosten, vanaf de Minoterie, werden de Belgische stellingen bij Poste de la borne 16 beschoten. De Belgische 3de Legerdivisie ondernam in mei 1915 enkele, bloedige aanvallen op de Petroleumtanks, maar tevergeefs. Bij deze aanvallen kon evenwel wat terrein op de vijand veroverd worden, dat niet verloren mocht gaan.

Generaal-Majoor Jacquet van de 3de Legerdivisie besloot dat een sappe (= naderingsgang of boyau) moest uitgegraven worden langs de IJzerdijk, ten oosten van het verharde jaagpad vanaf kilometerpaal 16 zo'n 700 meter noordwaarts. Vanaf 18 mei 1915 werden de bestaande schutterskuilen en stukjes dwarsliggende gevechtsloopgraven (die om de 40 à 50 meter waren uitgegraven) met elkaar verbonden door het graven van de sappe. Een gevaarlijke klus, want de omgeving van kilometerpaal 16 lag voortdurend onder vijandelijk geschut. Op 27 mei ontdekte men bovendien dat de Duitsers eveneens vanaf de Petroleumtanks begonnen waren te graven, richting kilometerpaal 16, zodat beide partijen elkaar naderden tot op enkele luttele meters. Tijdens een nachtelijke aanval drongen ze zelfs door in het Belgische sappenhoofd. Het uitgraven van zowel de Belgische als de Duitse naderingsgang werd gestopt.

Vanaf juni 1915 werd de smalle en ondiepe greppel van ongeveer 350 meter lang ingericht tot een verbindingsgang: Boyau de Communication de la Borne 16 de l'Yser. Dit werd vanaf eind 1915 omgedoopt tot Boyau de la mort, wegens het heel gevaarlijke werk en de vele slachtoffers die er vielen.

De gang werd verder uitgegraven en opgebouwd, tot ze een diepte van circa 180 centimeter had en zo'n 120 centimeter breed was. De wanden werden verstevigd met vaderlandekes (aardezakjes). Hier en daar werd een abri in de wanden ingebouwd, een schuilplaats onder zware houten balken. De boyau liep in de IJzerdijk niet echt zigzag, zoals een gewone sappe, maar tamelijk rechtlijnig. Er werden dwarswallen opgericht om zich in te dekken tegen het enfiladevuur (in de lengte). De boyau werd steeds meer als gevechtsloopgraaf (tranchee) gebruikt en ingericht: wanden werden verstevigd, er kwamen schietposten en schuilplaatsen, prikkeldraadversperringen… In juli 1915 werd een terugkeergang aan de westelijke zijde van de IJzerdijk aangelegd, een bijna rechtlijnige gang, met daarin een houten smalspoor. Beide gangen werden steeds verder uitgebouwd: ze hadden een breedte van 150 centimeter, met borstweringen van gemiddeld 170 à 180 centimeter hoog.

Het uiteinde van de Dodengang, slechts op enkele meters verwijderd van de Duitse stellingen, was geregeld het toneel van hevige Duitse aanvallen. Om vijandelijke invallen in de Belgische stellingen te vermijden, liet de genie van de 3de Legerdivisie op 11 oktober 1915 een dijkbres van zo'n zes meter diep en 15 à 20 meter breed ontstaan, door de explosie van een mijn op het voorste deel van de Belgische stelling.

De Belgische stelling werd dan ook onder vuur genomen vanuit drie kanten: de Bloemmolens in Diksmuide, de vijandelijke loopgraven tegenover de Dodengang en Duitse scherpschutters, die zich in de bocht van de IJzer hadden opgesteld.

In september 1915 werd gestart met de uitbouw van de Ruiterschans (kortweg Ruiter of Cavalier genoemd), een gevechtsstelling bestaande uit twee evenwijdige loopgraven, waarbij de bovenste als een ruiter te paard boven de andere is aangelegd. De bovenste loopgraaf fungeerde als gevechtsloopgraaf, van waaruit men de beide IJzeroevers onder schut kon nemen. De parallelle loopgraven werden met elkaar verbonden via ladders en trappen. De uitbouw van de Ruiter verliep niet steeds makkelijk, door het vijandelijk geschut dat vooral in mei 1916 hevig was, maar het bolwerk werd in de loop van 1916 steeds meer 'geperfectioneerd' tot een oninneembare vesting. In juli 1916 werd een observatiepost geplaatst, bestaande uit sterke staalplaat, met een op de vijand gerichte kijkspleet en een periscoop, en verbonden met de bevelhebbers via telefoonlijnen. In 1917 waren er vier stelplaatsen voor Maxim-mitrailleurs, een observatiepost en een seinpost aanwezig in de bovenste loopgraaf. Onderaan beschikte men over een stelplaats voor mitrailleurs, twee plaatsen voor mortieren Van Deuren en drie plaatsen voor mitrailleurs. Er zijn momenteel op de Ruiter dertien schuilplaatsen aanwezig, zowel in beton als in hout opgetrokken, voor het logement van de manschappen of voor het opslaan van munitie.

Het uiteinde van de Dodengang, dat met wolfijzers en prikkeldraadversperringen werd beschermd tegen de zeer nabije vijand, werd in 1917 uitgebouwd tot een oninneembare vesting, waar een vijandelijke indringer als een muis in de val zou zitten. De Muizenval, met haar grote betonnen bunker, voorzien van stalen deuren, granaat- en schietgaten, werd met de Ruiterschans verbonden door een vibrator, een toestel die door middel van trillingen alarm kon slaan. Ze was het sluitstuk van de ontdubbelde boyau. De ruimte tussen de betonnen bunker en de twee wachtposten werd ingericht met valkuilen en prikkeldraad en omgeven van drie meter hoge muren van aardezakjes.

De Dodengang was oorspronkelijk ingegraven in de IJzerberm. Om het jaagpad langs de IJzer opnieuw operationeel te maken, werd de IJzerberm in 1924 verbreed en werd het huidige jaagpad aangelegd. De site werd voor een eerste keer hersteld in 1924 en was nog herhaaldelijke keren onderhevig aan herstellingswerken, onder meer in 1962, 1973, 1981, 1995 en 1998. De originele aardezakjes werden vervangen door cementzakjes. Sommige stukken van de Dodengang en terugkeergang waren versterkt met gevlochten takken en blinderingen van balken en planken, terwijl de bodem bestond uit lange stukken hout, met dwarslatten, die als loopplanken dienden. De bodem nu bestaat grotendeels uit een betonnen vloer, net zoals de originele trappen vervangen zijn door betonnen trappen. Ook de bres, die in de IJzerdijk geslagen werd tussen de Muizenval en de Duitse bunker, werd opgevuld. De prikkeldraadversperringen zijn verdwenen.

Beschrijving

Het loopgravenstelsel bestaat uit een eerste verdedigingsstelling, de Cavalier of Ruiter geheten, iets ten zuidwesten van kilometerpaal 16 en naar het noordwesten uitgebouwd. Vervolgens de Dodengang, bestaande uit een loopgraaf met traversen of dwarswallen, met een parallelle, rechtlijnige terugkeergang ten westen. De Dodengang mondt in het noordwesten uit in een verdedigingsstelling, de Muizenval geheten.

De loopgraven worden vandaag de dag gevormd met cementzakjes (circa H.15xL.50xD.25cm), een betonnen vloer en betonnen constructies, met diverse uitzichten en functies.

Het loopgravenstelsel wordt betreden via de Ruiter. Rechts twee betonnen staanplaatsen, die uitkijken naar de IJzer. Ze zijn opgetrokken uit betonblokken (circa H.20 x L.40 x D.20 cm) en gegoten beton. De eerste, meest westelijke constructie bevat een smalle kijkspleet, in de tweede constructie steken horizontaal ijzeren balken waarvan één balk twee smalle kijkgleuven en twee kleine schietgaatjes bevat, respectievelijk voor een rechtse en een linkse schutter. Er zijn nog inscripties te bespeuren. Via een bedekte doorgang, waarvan de zijkanten bestaan uit beton, gegoten tegen een houten bekisting en waarbij nog restanten hout te zien zijn aan het plafond, wordt de eigenlijke Dodengang bereikt. Deze betonnen overdekte loopgraaf met twee gangen, is evenzeer als schuilplaats voor manschappen uitgebouwd.

De eigenlijke Boyau de la mort of Dodengang was initieel als verbindingsgang bedoeld, maar groeide uit tot een ontdubbelde gevechtsloopgraaf en terugkeergang. De oostelijke loopgraaf bevat verschillende dwarswallen of traversen. Na enkele tientallen meters worden de dwarswallen regelmatiger en breder. Een bedekte doorgang verbindt de gevechtsloopgraaf met de terugkeergang.

Meer noordwaarts staat links van de gevechtsloopgraaf een betonnen bunker, van circa twee op twee meter, met schietgat naar het noorden gericht en een deurgat naar het zuiden gericht (dat met balken gebarricadeerd kon worden), opgetrokken uit betonblokken (volgens kop en strek patroon). Het is de eerste van vijf gelijkaardige bunkers, de volgende vier staan rechts in de loopgraaf en maken deel uit van de opeenvolgende dwarswallen. Ze kunnen zowel als schuilplaats als schietpost fungeren. Het dak van de bunkers wordt dikker naarmate meer noordelijk gelegen.

Links van de vijfde bunker/schuilplaats, in de terugkeergang, staat een grotere betonnen constructie, van circa vier op vier meter, met stalen balken, de vorm van I-profiel boven deurgat en in plafond. Iets ten noorden van de vijfde bunker/schuilplaats staat een nagenoeg even grote betonnen constructie, die evenwel volledig gegoten is.

In de rechtlijnige terugkeergang zijn her en der nog betonnen schuilplaatsen onder de borstweringen aanwezig. De bredere ruimte in de terugkeergang - net vóór het punt waar de gevechtsloopgraaf versterkt wordt met betonnen constructies – is de plaats waar het Décauvillespoor (die in 1915 in de terugkeergang werd aangelegd) eindigde.

De Dodengang mondt via een grote betonnen constructie uit in de Muizenval. De Muizenval bestaat in haar meest noordelijke punt uit twee betonnen observatieposten, waarvan de rechtse uitkijkt op de IJzer en de linkse uitgeeft op de Duitse bunker, die slechts enkele tientallen meters verwijderd is. Deze constructies zijn opgetrokken uit betonblokken, het dak is gegoten tegen golfplaten. Achter de twee observatieposten ligt een open ruimte van circa zes op zes meter, die in het zuiden afgesloten wordt door een grote betonnen constructie, die een halve meter ingegraven is en aan de zijde van de open ruimte één deuropening bevat. De muren van deze constructie bevatten aan de kant van de open ruimte, maar ook aan de west- en oostkant verschillende kijk-, schiet- en granaatgaten. De dakbedekking is zo'n 70cm dik. Binnenin is de ruimte circa 160cm hoog. Hier zijn de namen van elf militairen gegrift, behorende tot het 2de regiment Genie. Het plafond bestaat uit een laag stalen staven en een laag beton. Aan de zuidkant heeft de bunker twee deuropeningen, respectievelijk de toegangen tot de gevechtsloopgraaf en de rechtlijnige terugkeergang.

De Ruiter of Cavalier is een bovengrondse stelling uit twee verdiepingen, bedoeld om vijandelijke aanvallen vanaf de overkant van de IJzer en vanaf de Petroleumtanks af te slaan. Ze bestaat uit twee evenwijdige loopgraven, met kantelend patroon met dwarswallen. De loopgraaf dichtst bij de Dodengang, ligt het hoogst gelegen en is uitgebouwd als gevechtsloopgraaf. Er zijn nog delen van de oorspronkelijke treden bewaard, waarmee de bovenste loopgraaf met de onderste werd verbonden.

Het geheel is uitgerust met (restanten van) mitrailleurposten, observatieposten en een seinpost, naast gebetonneerde, vaak heel ruime schuilplaatsen.

 
  • DEBAEKE S. 2003: Het drama van de Dodengang. De hel van het IJzerfront, Koksijde.
  • DELEPIERE A. & HUYS M. 1995: De Westhoek en "De Groote Oorlog": restanten, toeristen en de officiële erkenning, M&L XIV.4, 50-63.
  • VERBEKE R. s.d.: onuitgegeven nota’s.

Bron: WOI Relict (217): Loopgravenstelsel Dodengang (Kaaskerke - WOI)
Auteurs:  Decoodt, Hannelore; Bogaert, Nele
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Belgische stelling Dodengang [online], https://id.erfgoed.net/teksten/195613 (geraadpleegd op ).